Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geintimeerde sub 1],
erfgenamen [geintimeerde sub 2],
[geintimeerde sub 3],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de verdeling van de nalatenschap van de erflater [Z], die op 6 september 1980 is overleden. De erfgenamen zijn zijn pleegzoon [appellante] en zijn huishoudster [geintimeerde sub 2]. De erflater had in zijn testament bepaald dat de erfgenamen de woning alleen met wederzijdse toestemming mochten verkopen. Na het overlijden van de erflater ontstonden er geschillen over de verdeling van de nalatenschap, waarbij [appellante] en [geintimeerde sub 2] geen overeenstemming konden bereiken. [appellante] heeft in 2002 een rechtszaak aangespannen om de verdeling van de nalatenschap af te dwingen. De rechtbank Gelderland heeft in eerdere vonnissen bepaald dat de woning aan [appellante] moet worden toegedeeld, maar de erven van [geintimeerde sub 2] hebben hiertegen hoger beroep ingesteld.
In het hoger beroep heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2015 uitspraak gedaan. Het hof heeft de eerdere vonnissen van de rechtbank bekrachtigd, maar ook nieuwe beslissingen genomen over de onverschuldigde betalingen en de notariskosten. Het hof oordeelde dat [appellante] recht heeft op schadevergoeding wegens onrechtmatige verhuur van de woning door [geintimeerde sub 1] en dat de notariskosten voor de verdeling van de nalatenschap op een bepaald bedrag moeten worden vastgesteld. Het hof heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.