Uitspraak
[appellant],
de bank,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De bevoegdheid van het hof en het toepasselijke recht
4.De feiten
“Bestellung einer Buchgrundschuld mit Übernahme der persönlichen Haftung und mit Unterwerfung unter die sofortige ZwangsvoÏlstreckung".
"Nach Unterrichtung über den Grundbuchinhalt werden folgende Erklärungen beurkundet:Der Besteller bewilligt und beantragt unwiderruflich, auf dem(n)Im Grundbuch des Amtsgerichts Band Blatt Flur FlurstückGeesen Lingen -- 161 26 6/21 19/22(…)verzeichneten Grundstück(en) (…)eine (…) Grundschuld von (Währung, Betrag)EUR ------- 250.000,00 -------"
VI. Übernahme der persönlichen Haftung mit Unterwerfung unter die sofortige Zwangsvollstreckung in das gesamte VermögenZugleich übernimmt Herr [appellant], [adres], [postcode] [plaats 2],geb. [geboortedatum] für die Zahlung eines Geldbetrages in Höhe des Grundschuldbetrages und der vereinbarten Grundschuldzinsen die persönliche Haftung, aus der der jeweilige Gläubiger ihn schon vor der Vollstreckung in das Grundbesitz in Anspruch nehmen kann. Mehrere Schuldner haften als Gesamtschuldner. Jeder Schuldner unterwirft sich wegen dieser Haftung der sofortigen Zwangsvoltstreckung aus dieser Urkunde in sein gesamtes Vermögen.
d.d. 24 juli 2012 ten laste van [appellant] executoriaal beslag gelegd onder de
Sociale Verzekeringsbank (SVB) te Groningen op de vorderingen die de geëxecuteerde [appellant] op de derde beslagene heeft of uit de ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen.
5.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
6.Beoordeling van de grieven en de vordering
12 januari 2006 niet kan dienen als basis voor het door de bank gelegde executoriale derdenbeslag onder de SVB op het vorderingsrecht tot uitkering van [appellant]. Met deze grief wordt het geschil in volle omvang aan het hof voorgelegd.
datvorderingsrecht voldoende bepaalbaar in de akte is omschreven. Of dat het geval dient te worden bepaald door de uitleg van de akte. Omdat het gaat om de omvang van de executoriale werking in Nederland van die dient die uitleg plaats te vinden naar Nederlands recht. Nu het in de akte gaat om een rechtshandeling tussen partijen waarmee slechts is beoogd de rechtspositie van partijen te regelen, vindt die uitleg daarom plaats met toepassing van de zogenoemde "Haviltex-maatstaf". Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
HR 8 februari 2013, NJ 2013, 123, ECLI:NL:HR:2013:BY4889 herhaalt de Hoge Raad deze rechtsregel en voegt daaraan toe dat indien aan geen van beide voorwaarden is voldaan, de akte niet voldoet aan de eis dat de te executeren vordering daarin met voldoende bepaalbaarheid is omschreven. De Hoge Raad overweegt:
“De grosse van de onderhavige tussen partijen opgemaakte notariële hypotheekakte kan niet worden aangemerkt als een executoriale titel in de zin van art. 430 Rv voor de na uitwinning van het hypotheekrecht resterende vorderingen uit hoofde van de overeenkomsten van geldlening, ook niet voor zover die reeds bestonden ten tijde van het verlijden van de hypotheekakte.”
waaropen
hoede bank verhaal mag nemen. De vraag
waarvoorde bank verhaal mag nemen is daarvan te onderscheiden. Zoals overwogen gaat het er bij dat laatste om of het vorderingsrecht waarvoor verhaal wordt gezocht voldoende bepaalbaar is omschreven in de akte.
waaropde bank verhaal kan zoeken maar de vordering
waarvoorverhaal wordt gezocht wordt niet in de akte aangeduid en ook de onmiddellijke grondslag voor dat vorderingsrecht wordt niet in de akte genoemd. De akte kan daarom niet dienen als executoriale titel voor het door de bank gelegde (executoriale) beslag en de bank heeft dat beslag onbevoegd gelegd. De vordering tot opheffing daarvan zal worden toegewezen.
7.Slotsom
8.De beslissing
21 juni 2013 en opnieuw rechtdoende heft het door bank onder de SVB gelegde beslag op;