In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [kind]. De kinderrechter had eerder op 8 december 2014 een machtiging verleend voor uithuisplaatsing van [kind] in een gesloten accommodatie, welke beschikking uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij [kind] werd bijgestaan door haar advocaat, mr. L.M.J. Leerkes. De betrokken gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Gelderland, heeft verweer gevoerd tegen de grieven van [kind].
Het hof heeft vastgesteld dat [kind] op 11 december 2014 in de gesloten instelling Intermetzo te Nijkerk is geplaatst. De moeders van [kind] zijn gezamenlijk belast met het gezag, maar hebben onvoldoende in staat gebleken om [kind] te beschermen tegen ongewenste invloeden van buitenaf. Het hof heeft de zorgen van de moeders en de politie over de contacten van [kind] met een groep jongens die haar aanzetten tot ongewenste activiteiten, zoals het plegen van strafbare feiten, serieus genomen. Ondanks dat [kind] later verklaarde dat haar eerdere verhaal over deze contacten niet waar was, heeft het hof deze verklaring als niet geloofwaardig beoordeeld.
Het hof heeft geconcludeerd dat er voldoende aanwijzingen zijn dat [kind] in het loverboycircuit is betrokken geraakt en dat professionele hulpverlening noodzakelijk is. De moeders hebben ingestemd met de uithuisplaatsing, en het hof heeft geoordeeld dat de voorwaarden voor het verlenen van de machtiging tot uithuisplaatsing zijn vervuld. De beschikking van de kinderrechter is gedeeltelijk bekrachtigd en gedeeltelijk vernietigd, waarbij de termijn van de machtiging is verkort. De beslissing is genomen met inachtneming van de noodzaak tot bescherming van [kind] en haar ontwikkeling.