Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde sub 1]2. [geïntimeerde sub 2],beiden wonende te [woonplaats geïntimeerden],
advocaat: mr. A.M. Ubink.
1.Het geding in eerste aanleg
4 december 2013 dat de rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Apeldoorn, tussen [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] als eisende partijen enerzijds en [appellant] als een van de gedaagde partijen anderzijds heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
2.1 tot en met 2.7 van het bestreden vonnis.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
16 augustus 2011 heeft[geïntimeerden] voor de duur van drie jaar een bedrijfsruimte verhuurd aan de vennootschap onder firma [naam firma] (hierna: de vof). Op het moment dat de huurovereenkomst werd gesloten waren [vennoot 1] (hierna: [vennoot 1]) en [vennoot 2] (hierna: [vennoot 2]) de enige vennoten van de vof. Op enig moment is [vennoot 2] als vennoot van de vof uitgetreden en op 1 januari 2013 is [appellant] als vennoot van de vof toegetreden. Circa zes weken na het toetreden van [appellant] is de vof ontbonden. Eind maart 2013 is het feitelijk gebruik van het gehuurde geëindigd.
15 augustus 2014, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en onder bepaling dat eventueel door[geïntimeerden] te ontvangen huurinkomsten daarop in mindering komen, alsmede voor recht zal verklaren dat de vof c.s. bij niet-voldoening van de onder b. en c. vermelde bedragen een boete van 2% van het verschuldigde bedrag aan[geïntimeerden] is verschuldigd en de vof c.s. hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van deze boete aan [geïntimeerde sub 1] c.s, met hoofdelijke veroordeling van de vof c.s. in de proceskosten, inclusief eventuele nakosten. Aan deze vordering heeft[geïntimeerden], voor zover hier van belang, ten grondslag gelegd dat [appellant] in persoon mede aansprakelijk is voor de schade die[geïntimeerden] lijdt ten gevolge van het niet nakomen van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen door de vof.
1 januari 2013 als vennoot is toegetreden. Voorts is van belang dat in artikel 18 WvK is bepaald dat in vennootschappen onder firma ieder van de vennoten, voor de verbintenissen van die vennootschap, hoofdelijk is verbonden.
15 maart 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BY7840) dat betrekking heeft op de maatschap en waaruit is af te leiden dat van de persoonlijke aansprakelijkheid van de maten sprake is als de maat op het moment maat was dat i) de opdracht door de maatschap werd aanvaard of
ii) de schulden van de maatschap ontstonden, ook op de vennootschap onder firma van toepassing is. Ook indien deze vraag overeenkomstig de stelling van [appellant] bevestigend moet worden beantwoord, moet het hoger beroep worden verworpen, zoals volgt uit het navolgende.
4.9 Ook indien wordt aangenomen dat de grief reeds in de memorie van grieven ligt besloten, treft deze geen doel. De hoofdelijke verbondenheid van [appellant] voor schulden van de vof die zijn ontstaan na zijn toetreding tot de vennootschap, eindigt niet door zijn uittreding als vennoot indien – zoals hier – die schulden voortvloeien uit een vóór uittreding aangegane duurovereenkomst. De door [appellant] bij memorie van grieven onder
2 gestelde overeenkomst met de andere vennoten raakt alleen de interne verhouding binnen de vof en dus niet de aansprakelijkheid van [appellant] ten opzichte van[geïntimeerden]
5.Slotsom
€ 1.631,-(1 punt x tarief IV)