ECLI:NL:GHARL:2015:1254

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 februari 2015
Publicatiedatum
20 februari 2015
Zaaknummer
200.140.656-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming onder curatele van een rechthebbende met geestelijke stoornissen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 februari 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de ondercuratelestelling van een rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1936 en wonende te [A], was eerder onder curatele gesteld door de rechtbank Midden-Nederland. De advocaat van de rechthebbende verzocht het hof om de eerdere beschikking van de rechtbank te bevestigen, terwijl de advocaat van de verweerder, de neef van de rechthebbende, een verzoek indiende om de beschikking te vernietigen en de rechthebbende opnieuw onder curatele te stellen met benoeming van een professionele curator.

Het hof heeft in zijn overwegingen de medische en psychische toestand van de rechthebbende in acht genomen, waarbij werd vastgesteld dat zij lijdt aan een ernstige geestelijke stoornis die gevaar voor zichzelf met zich meebrengt. De rechtbank Gelderland had eerder een voorlopige machtiging verleend voor haar verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. Het hof concludeerde dat er voldoende gronden waren om de rechthebbende onder curatele te stellen en benoemde [D] B.V. als curator, gezien de complexe familieverhoudingen en de noodzaak voor een onafhankelijke curator.

De kosten van het geding werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten diende te dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof wees het meer of anders verzochte af. Deze uitspraak is gedaan in het bijzijn van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.140.656/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 660838 CU VERZ 13-61)
beschikking van de familiekamer van 10 februari 2015
inzake
[verzoekster],
wonende te [A],
verzoekster in het principaal hoger beroep,
verweerster in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. G.A.E.M. van Zinnicq Bergmann, kantoorhoudend te Soest,
tegen
[verweerder],
wonende te [B],
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: [verweerder] (de neef van de rechthebbende),
advocaat voorheen: mr. J. Voorberg, advocaat te Bunschoten,
advocaat thans: mr. M.A. Ossentjuk, kantoorhoudend te Leiden.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.mr. [C],

werkzaam bij [D] B.V.,
kantoorhoudend te [E],
hierna te noemen: de bewindvoerder, en

2.[F],

wonende te [G],
hierna te noemen: gemachtigde en/of de mentor, en

3.[H],

wonende te [I],
hierna te noemen: gemachtigde, en
4. [J],
wonende te [K],
hierna te noemen: de zus van de rechthebbende.

1.Stand van zaken procedure

1.1.
Op 5 augustus 2014 heeft het hof een tussenbeschikking gewezen.
1.2.
Nadien heeft het hof de navolgende stukken ontvangen:
  • een ongedateerde brief van de bewindvoerder mr. [C], ontvangen 12 augustus 2014;
  • een brief gedateerd 22 augustus 2014 van de bewindvoerder mr. [C], werkzaam bij [D] B.V.;
  • een brief gedateerd 4 september 2014 van het NIFP;
  • een journaalbericht gedateerd 10 september 2014 met bijlage van mr. Ossentjuk;
  • een journaalbericht gedateerd 11 september 2014 van mr. Van Zinnicq Bergmann;
  • een journaalbericht gedateerd 16 september 2014 met bijlage van mr. Ossentjuk;
  • een journaalbericht gedateerd 23 september 2014 met bijlage van mr. Van Zinnicq Bergmann;
  • een journaalbericht gedateerd 25 september met bijlage van mr. Ossentjuk;
  • een brief gedateerd 13 november 2014 met bijlage van mr. Van Zinnicq Bergmann;
  • een journaalbericht gedateerd 20 november 2014 met bijlage van mr. Ossentjuk.

2.De huidige standpunten

2.1.
In zijn brief van 13 november 2014 heeft de advocaat van de rechthebbende het hof verzocht, gelet op de huidige medische/psychische toestand van de rechthebbende, de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 6 november 2013 te bevestigen, onder gelijktijdige afwijzing van het verzoek van [verweerder] in (voorwaardelijk) incidenteel appel. In de brief wordt vermeld dat rechthebbende is opgenomen in [L] te [A].
2.2.
In de brief (bijlage) bij zijn journaalbericht van 20 november 2014 geeft de advocaat van [verweerder] aan dat gezien bovengenoemd standpunt van Bierens het hof nog slechts inhoudelijk dient te beslissen op de verzoeken van [verweerder] in (voorwaardelijk) incidenteel appel gedaan.

3.De overwegingen van het hof

3.1.
Gezien de brief van 13 november 2014 van de advocaat van rechthebbende, wordt het door de rechthebbende ingestelde principaal appel niet langer gehandhaafd. Nu daarmee de gronden aan het principaal appel zijn ontvallen, zal het hof het verzoek van belanghebbende in hoger beroep afwijzen.
3.2.
In het (voorwaardelijk) incidenteel appel wordt verzocht de beschikking van de rechtbank te vernietigen en opnieuw beschikkende primair rechthebbende onder curatele te stellen met benoeming van een professionele curator.
3.3.
Bij de brief van 13 november 2014 van de advocaat van de rechthebbende is gevoegd een beschikking van de rechtbank Gelderland van 30 september 2014, waarin een voorlopige machtiging is verleend om het verblijf van de rechthebbende in het psychiatrisch ziekenhuis “[M]” te [N], dan wel enig ander psychiatrisch ziekenhuis in Nederland, te doen voortduren voor de duur van zes maanden. De rechtbank komt in deze beschikking tot de conclusie op grond van overgelegde stukken en door de rechtbank gehouden verhoren en verkregen inlichtingen, dat de rechthebbende gestoord is in haar geestvermogens, waardoor zij gevaar veroorzaakt, welk gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. De rechtbank overweegt voorts dat er bij de rechthebbende sprake is van een manie na electroconvulsieve therapie tegen een ernstige depressieve stoornis. De rechthebbende is verward, slaapt slecht en dient actief geholpen te worden met eten en persoonlijke verzorging. Zij heeft geheugenstoornissen en is gedesoriënteerd.
In zijn beschikking van 5 augustus 2014 heeft het hof een onderzoek gelast naar de geestelijke gesteldheid van de rechthebbende, aan de uitvoering waarvan zij nog geen medewerking had verleend.
Gelet op bovengenoemde beschikking van de rechtbank is het hof van oordeel dat er voldoende gronden zijn om de rechthebbende onder curatele te stellen.
3.4.
Het hof zal daarbij overgaan tot de benoeming van een professionele curator. Gezien de huidige familieverhoudingen tussen partijen en de belangen die er voor partijen spelen acht het hof de benoeming van een onafhankelijke, neutrale curator noodzakelijk.

4.Kosten van het geding

4.1.
[verweerder] heeft in het door hem ingestelde (voorwaardelijk) incidenteel appel verzocht de rechthebbende te veroordelen in de proceskosten (zowel in eerste aanleg als ten aanzien van het appel). De rechthebbende heeft zich hiertegen verweerd.
4.2.
Nu de onderhavige zaak een familiekwestie betreft is het hof van oordeel dat iedere partij de eigen kosten van het geding dient te dragen.
De slotsom
Op grond van het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.
De beslissing
Het gerechtshof:
in het principaal appel:
wijst het appel af;
in het (voorwaardelijk) incidenteel appel:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van
6 november 2013;
en opnieuw rechtdoende,
stelt [verzoekster], geboren te [O] [in] 1936, wonende te [A], onder curatele onder benoeming van [D] B.V., Postbus [0000], [E] tot curator;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in beide instanties in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.A. Vermeulen, voorzitter, mr. J.G. Idsardi en
mr. S. Rezel, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 10 februari 2015 in het bijzijn van de griffier.