In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 februari 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de ondercuratelestelling van een rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1936 en wonende te [A], was eerder onder curatele gesteld door de rechtbank Midden-Nederland. De advocaat van de rechthebbende verzocht het hof om de eerdere beschikking van de rechtbank te bevestigen, terwijl de advocaat van de verweerder, de neef van de rechthebbende, een verzoek indiende om de beschikking te vernietigen en de rechthebbende opnieuw onder curatele te stellen met benoeming van een professionele curator.
Het hof heeft in zijn overwegingen de medische en psychische toestand van de rechthebbende in acht genomen, waarbij werd vastgesteld dat zij lijdt aan een ernstige geestelijke stoornis die gevaar voor zichzelf met zich meebrengt. De rechtbank Gelderland had eerder een voorlopige machtiging verleend voor haar verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. Het hof concludeerde dat er voldoende gronden waren om de rechthebbende onder curatele te stellen en benoemde [D] B.V. als curator, gezien de complexe familieverhoudingen en de noodzaak voor een onafhankelijke curator.
De kosten van het geding werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten diende te dragen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof wees het meer of anders verzochte af. Deze uitspraak is gedaan in het bijzijn van de griffier en is openbaar uitgesproken.