In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een geschil tussen de besloten vennootschap International Ceramic Import Company B.V. (ICA Import) en de Spaanse vennootschap Dune Ceramica S.L. over de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd was om van de vorderingen van ICA Import kennis te nemen. De zaak had betrekking op een internationale rechtsmacht en de kwalificatie van de rechtsbetrekking tussen partijen, die zich afspeelde in het kader van een distributieovereenkomst. ICA Import stelde dat zij op basis van een exclusieve distributieovereenkomst diensten had verstrekt aan Dune Ceramica, terwijl Dune Ceramica betwistte dat er sprake was van een dergelijke overeenkomst en stelde dat er enkel een duurzame leveringsrelatie bestond.
Het hof oordeelde dat ICA Import onvoldoende had aangetoond dat er meer was dan een duurzame leveringsrelatie tussen een fabrikant en een groothandel/importeur. De rechtbank Gelderland had zich eerder onbevoegd verklaard om van de vorderingen kennis te nemen, en het hof bevestigde deze beslissing. Het hof concludeerde dat de Nederlandse rechter niet bevoegd was op basis van de EEX-Vo, omdat de plaats van uitvoering van de verbintenis in Spanje lag. ICA Import werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in internationale handelsrelaties en de noodzaak om de kwalificatie van rechtsbetrekkingen zorgvuldig te onderbouwen. Het hof wees erop dat de kwalificatie van de rechtsbetrekking autonoom moet worden beoordeeld aan de hand van de doelstellingen van de EEX-Vo, en dat de stellingen van ICA Import onvoldoende waren om de bevoegdheid van de Nederlandse rechter te rechtvaardigen.