In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om de vraag wie de contractspartij was in een overeenkomst tussen de besloten vennootschap Golf en Country Club Edda Huzid B.V. (hierna: GCC Edda Huzid) en de vereniging Docky. De overeenkomst betrof de organisatie van een personeelsfeest, waarvoor Docky een aanbetaling had gedaan. GCC Edda Huzid stelde dat de overeenkomst niet met haar, maar met RP Edda Huzid was gesloten, een andere vennootschap die op hetzelfde adres was gevestigd en gebruik maakte van dezelfde naam en branding. Het hof oordeelde dat de vergaande vervlechting tussen de twee vennootschappen en hun gezamenlijke presentatie aan het publiek, de schijn van vertegenwoordiging creëerde. Het hof concludeerde dat Docky er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat zij met GCC Edda Huzid had gecontracteerd, ondanks de verwarring die was ontstaan door de verschillende aanduidingen en facturen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, dat had geoordeeld dat GCC Edda Huzid haar verplichtingen niet was nagekomen en dat Docky recht had op terugbetaling van de aanbetaling. GCC Edda Huzid werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.