Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de maatschap naar burgerlijk recht [appellant 1] & Co Accountants & Adviseurs,
[appellant 2],
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
eerste grief in het principaal hoger beroepheeft betrekking op het oordeel van de rechtbank in r.o. 2.14 dat de maatschap de gefactureerde omzet door [geïntimeerden] niet, althans niet voldoende gemotiveerd heeft betwist. Als eerste bezwaar keert de maatschap zich met betrekking tot de hierna te bespreken drie verschillen tegen de omdraaiing van de bewijslast door de rechtbank, die volgens de maatschap bij [geïntimeerden] rust.
tweede grief in het principaal hoger beroepen
de voorwaardelijke grief 1 in het incidenteel appelhebben betrekking op de vraag welke afboekingen door het oordeel van de rechtbank en van het hof (in zijn arrest van 20 maart 2012) dat de maatschap haar recht heeft verwerkt om in het kader van de nog te maken afrekening nog afboekingen door te voeren, zijn getroffen en welke niet. De maatschap onderscheidt drie categorieën van situaties waarin zij haar recht om tot afboeking over te gaan volgens haar niet heeft verwerkt. Schematisch kan dit als volgt worden weergegeven.
derde grief in het principaal hoger beroepen
de onvoorwaardelijke grief 2 in het incidenteel hoger beroepzijn gericht tegen het oordeel van rechtbank over de door de maatschap verschuldigde goodwill. Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen. Niet zozeer in geschil is het criterium dat de rechtbank tot uitgangspunt heeft genomen bij haar beoordeling of [geïntimeerden] recht heeft op een goodwillvergoeding, maar de toepassing daarvan. Uitgangspunt is dat een recht op goodwill bestaat indien het gaat om klanten die op de zogeheten bijlage 1-lijst (bij de partnerovereenkomst) staan. Op de bijlage 1-lijst staan klanten die door [geïntimeerden] (feitelijk: [geïntimeerde 2] ) op persoonlijke titel en uit het persoonlijk netwerk zijn ingebracht. De grief van de maatschap keert zich tegen het oordeel van de rechtbank dat zij ten aanzien van Carli Advocaten een goodwillvergoeding aan [geïntimeerden] verschuldigd is. [geïntimeerden] keert zich met haar grief tegen alle overige klanten waarvan de rechtbank heeft geoordeeld dat de maatschap geen goodwillvergoeding verschuldigd is. Voorts bestrijdt zij dat de toegekende goodwillvergoeding inzake Carli Advocaten € 4.000 bedraagt; volgens haar dient dit € 6.000 te zijn. Het hof zal per klant beoordelen of de maatschap een goodwillvergoeding verschuldigd is. Alvorens dit te doen stelt het hof vast dat de maatschap geen grief heeft gericht tegen het oordeel van de rechtbank (onder r.o. 4.15 van het tussenvonnis en r.o. 2.24 van het eindvonnis) dat tot de bijlage 1-lijst ook klanten behoren die na 15 augustus 2005 klant zijn geworden. Voor zover grief IX in het hoger beroep van het tussenvonnis begrepen moet worden als zijnde tegen dit oordeel gericht, heeft het hof door het tussenvonnis in zijn arrest van 20 maart 2012 te bekrachtigen, hierover reeds bindend beslist. Voor zover de maatschap dit in het onderhavige appel onder 13 bij memorie van antwoord in deels voorwaardelijk incidenteel beroep alsnog doet, is deze grief bovendien tardief ingesteld.
vierde grief in het principaal hoger beroepis gericht tegen het oordeel van de rechtbank in reconventie inzake de klant Flying Bites. Niet in geschil is dat [geïntimeerden] deze klant heeft meegenomen en daarna nog (enige) werkzaamheden voor deze klant heeft verricht. De maatschap stelt zich op het standpunt dat Flying Bites een klant is van de maatschap en dat [geïntimeerden] in strijd met artikel 6.2 sub 3 van (bijlage 4 van) de partnerovereenkomst heeft gehandeld door werkzaamheden te verrichten voor deze, als klant van de maatschap aan te merken, klant. De maatschap vordert wegens overtreding van dit artikel de contractuele boete van € 15.167,09, dan wel subsidiair een boete van € 7.000.
vijfde grief in het principaal hoger beroepgericht tegen de proceskosten veroordeling van de maatschap in reconventie, is derhalve eveneens vergeefs voorgedragen.