Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[de vader] ,
1.[de moeder] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
De motivering van de beslissing
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren uit de inmiddels verbroken relatie van de ouders. De moeder en de vader hebben beiden hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland, die op 8 juni 2015 de machtiging tot uithuisplaatsing had verlengd. De moeder verzocht om vernietiging van deze beschikking en om de GI niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing, terwijl de vader vroeg om de uithuisplaatsing van de minderjarige per direct te beëindigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige op 3 februari 2014 onder toezicht is gesteld en met spoed uit huis is geplaatst bij pleegouders. De ouders hebben in de periode daarna verschillende trajecten doorlopen, maar de GI heeft in haar rapportages de responsiviteit en sensitiviteit van de ouders als onvoldoende beoordeeld. Het hof heeft de argumenten van de ouders, waaronder de stelling dat zij onvoldoende kans hebben gekregen om zich als opvoeders te bewijzen, niet gevolgd. Het hof oordeelde dat de ouders zelf verantwoordelijk zijn voor de vertragende factoren in het traject en dat de minderjarige inmiddels een veilige hechting heeft ontwikkeld bij de pleegouders.
De beslissing van het hof is gebaseerd op de wettelijke vereisten van de Jeugdwet en de belangen van de minderjarige. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd en het verzoek van de ouders afgewezen, waarbij het belang van de minderjarige voorop stond. De ouders hebben niet aangetoond dat de situatie zodanig is veranderd dat een herbeoordeling van de opvoedingscapaciteiten noodzakelijk is. De uithuisplaatsing is verlengd voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling, in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige.