Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 december 2014, gaat het om de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ouders van [minderjarige] hebben hoger beroep aangetekend tegen eerdere beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. Het hof heeft eerder tussenbeschikkingen gegeven op 27 februari, 12 juni en 10 juli 2014, waarin het hof de stichting verzocht om nader onderzoek te doen naar de mogelijkheden van plaatsing van [minderjarige] in een netwerkpleeggezin, in dit geval bij [A], een tante van de minderjarige. Het hof heeft de opvoedingscapaciteiten van [A] onderzocht en vastgesteld dat zij over voldoende pedagogische vaardigheden beschikt om de zorg voor [minderjarige] op zich te nemen. Het hof heeft ook de noodzaak van systeemtherapie geadviseerd om de rollen van de ouders en [A] in relatie tot [minderjarige] te verduidelijken.
De beslissing van het hof is gebaseerd op het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), dat concludeert dat [A] de juiste kwaliteiten heeft om [minderjarige] op te voeden. Het hof heeft de stichting opgedragen om haar verzet tegen de overplaatsing van [minderjarige] naar [A] te staken en volledige medewerking te verlenen aan de plaatsing. Tevens is het hof van mening dat de machtigingen tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een AWBZ-voorziening tot 18 september 2014 in stand moeten blijven, gezien de onduidelijkheid over de zorgcapaciteiten van de ouders. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikkingen van de kinderrechter, waarbij de belangen van [minderjarige] voorop staan.