Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de rechtspersoon naar het recht van de Bondsrepubliek DuitslandMerck KGaA,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
1 januari 2008, cetuximab (met terugwerkende kracht) per 1 januari 2009. Bij de vaststelling van de substitutiefactor per 1 januari 2009 had de NZa, aldus Merck vervolgens, derhalve de praktijkervaring over het jaar 2008, al dan niet opgenomen in rapporten, voor zover afwijkend van het EPAR, moeten betrekken. Dergelijke gegevens worden, zo voert Merck verder aan, regelmatig voorafgaand aan opname in rapporten, bijvoorbeeld op congressen, bekend gemaakt. Deze controle was, aldus nog steeds Merck, temeer vereist nu het hier gaat om de vaststelling van een – haar concurrentiepositie verstorende – substitutiefactor voor
4 jaar.
12 november 2013). De vierde grafiek van Merck (bij de akte van Merck ter voldoening aan het tussenarrest van 12 november 2013) brengt het belang van het aantal toedieningen in beeld. Bij 10 toedieningen zou de prijs van Vectibix gedurende de hele periode (van 2009 tot 2013) hoger hebben gelegen dan die van Erbitux.
– bijvoorbeeld – één jaar, tegen welke periode Merck, naar zij tijdens de pleidooien desgevraagd meedeelde, geen bezwaar zou hebben gehad en de NZa het hof ook geen aanknopingspunten heeft verschaft voor een andere (kortere) duur daarvan, zal het hof ervan uitgaan dat de onrechtmatigheid schuilt in de vaststelling van de substitutiefactor voor een langere duur dan één jaar. Grief 3 slaagt derhalve in zoverre en de door Merck gevorderde verklaring van recht komt in zoverre voor toewijzing in aanmerking. Nu de periode waarvoor de substitutiefactor gold inmiddels is verstreken, heeft Merck bij buitenwerkingstelling dan wel wijziging daarvan als zodanig geen belang meer, zodat haar desbetreffende vordering zal worden afgewezen.
3.Slotsom
€ 263,-
€ 1.808,-(4 punten x tarief II)
€ 666,-
€ 2.682,-(3 punten x tarief II)
6.De beslissing
€ 1.808,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 758,17 voor verschotten en op € 2.682,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;