Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie. De zaak betreft een geschil tussen een vrouw en een man, die samen drie kinderen hebben. De vrouw verzocht om een verhoging van de alimentatie, terwijl de man in incidenteel hoger beroep ging tegen de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had de alimentatie vastgesteld op € 92,- per kind per maand, maar de vrouw stelde dat dit bedrag te laag was en vroeg om een verhoging naar € 207,- per kind per maand, met terugwerkende kracht. De man daarentegen verzocht om de alimentatie te verlagen naar € 63,- per kind per maand.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide partijen en de behoeften van de kinderen. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de kinderen per 1 januari 2013 € 261,45 per kind per maand bedraagt, maar dat er rekening gehouden moet worden met het kindgebonden budget. Het hof heeft de draagkracht van de man en de vrouw beoordeeld aan de hand van de richtlijnen van de Expertgroep Alimentatienormen.
Uiteindelijk heeft het hof beslist dat de man met ingang van 1 mei 2013 € 65,- per maand voor beide kinderen tezamen moet betalen en met ingang van 1 september 2013 € 303,- per maand voor beide kinderen tezamen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de draagkracht en de behoeften van de kinderen in alimentatiezaken.