Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
3 augustus 2011 (tot comparitie) en 21 december 2011 (het eindvonnis) die de rechtbank tussen de Staat als eiser en [geïntimeerde] als gedaagde heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
ter markeringvan het wrak. De desbetreffende werkzaamheden hebben volgens de Staat plaatsgevonden in de eerste fase van de berging van de [naam jacht], met de bedoeling om de veiligheid van de vaarweg te waarborgen totdat het wrak fysiek zou zijn geborgen. Er bestond een noodzaak tot markering van het wrak, gezien de reële gevaren die verbonden waren aan het niet markeren ervan. [geïntimeerde] heeft dit markeren nagelaten.
5.Slotsom
€ 894,--(1 punt x tarief II)