In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een geschil tussen een appellante en een geïntimeerde over de kosten van de restauratie van een antieke vleugel. De appellante had de geïntimeerde ingeschakeld voor de restauratie, maar was van mening dat de in rekening gebrachte uren niet redelijk waren. Het hof had eerder een deskundige benoemd om de redelijkheid van het aantal in rekening gebrachte uren te beoordelen. De deskundige concludeerde dat het aantal van 791 uren dat door de geïntimeerde in rekening was gebracht, niet redelijk was en dat 580 uren in rekening hadden mogen worden gebracht. Het hof volgde deze conclusie en oordeelde dat de appellante een bedrag van € 34.800,- exclusief btw verschuldigd was voor de restauratiewerkzaamheden die niet het mechaniek betroffen. Daarnaast werd vastgesteld dat de geïntimeerde ook een redelijke prijs voor de werkzaamheden aan het mechaniek had berekend, wat leidde tot een totaalbedrag van € 40.503,40 exclusief btw. De grieven van de appellante, die zich richtten tegen de hoogte van de factuur, werden gedeeltelijk toegewezen, maar het hof oordeelde dat de appellante ook verantwoordelijk was voor de kosten van de deskundigenrapporten. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank Almelo en deed opnieuw recht, waarbij het de vorderingen in conventie en reconventie toewijsbaar verklaarde, met inachtneming van de eerdergenoemde bedragen.