Uitspraak
[appellant]
1.[geïntimeerde 1],
[vof]
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerden]
11 maart 2014 hier over.
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De beoordeling in hoger beroep
e-mailbericht van 14 januari 2008 een "schikkingsovereenkomst" toegezonden, inhoudende dat [vof] aan [appellant] een schadeloosstelling van € 182.500,- (plus p.m., excl. btw) diende te betalen. [A] heeft per e-mailbericht van 15 januari 2008 elke aansprakelijkheid (van [vof]) van de hand gewezen. [geïntimeerden] hebben [appellant] niets betaald.
€ 3.125.000,-, terwijl het [A] bekend had moeten zijn dat, gelet op de inhoud van de verkoopbrochure, volstaan had kunnen worden met een bieding van € 2.900.000,- om mee te kunnen doen met de volgende ronde, ii) de door [A] geadviseerde biedingen ver boven de reële (marktconforme) beleggingswaarde van het pand lagen, iii) [A] hem niet had mogen adviseren over te gaan tot aankoop van een pand zonder langlopend huurcontract, iv) [A] ook heeft gefaald in de onderhandelingen met Vesting Finance Incasso B.V. en de Friesland Bank als potentiële huurders van het pand, en v) [A] is tekortgeschoten bij de (voorgenomen) doorverkoop van het pand aan [X 2] B.V.
€ 3.300.000,- zouden hebben geadviseerd. Zij stellen een openingsbod van € 3.100.000,- te hebben geadviseerd, dat op initiatief van [appellant] is verhoogd tot € 3.125.000,-. Volgens [geïntimeerden] is de verhuur en de doorverkoop van het pand door toedoen van [appellant] niet doorgegaan.
3.De omvang van het hoger beroep en de grieven
grief Iklaagt [appellant] erover dat de rechtbank hem ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld hiervan bewijs aan te bieden. Het hof kan [appellant] hierin niet volgen. Alleen al niet omdat [appellant] aan dit beweerde advies geen uitvoering heeft gegeven. [appellant] heeft in overleg met [vof] een openingsaanbod van € 3.125.000,- uitgebracht. Verder is van belang dat [appellant], na bemiddeling van [vof], een uiteindelijke transactieprijs van
€ 3.075.000,- heeft betaald. Bij de verdere bespreking van grief I bestaat dus geen belang. Aan het betreffende bewijsaanbod gaat het hof als niet ter zake dienend voorbij.
grief IIbetoogt [appellant] dat de door hem betaalde prijs te hoog is. Ook in dit betoog kan [appellant] niet worden gevolgd. Daartoe is het volgende redengevend.