Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de vader om vervangende toestemming voor de aanvraag van paspoorten voor zijn kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De vader, die de kinderen bij zich heeft wonen, verzocht om deze toestemming zonder beperkingen qua duur en territorium. De moeder, die geen contact met de kinderen heeft, verweerde zich tegen dit verzoek en stelde dat de vader een reëel risico vormt voor de kinderen, omdat hij mogelijk met hen naar het buitenland zou willen vertrekken. De rechtbank had eerder toestemming verleend voor een paspoort, maar met beperkingen, wat de vader niet accepteerde.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof de zorgen van de moeder gehoord, evenals de argumenten van de vader. De vader stelde dat hij geen plannen had om met de kinderen naar het buitenland te verhuizen en dat het hebben van paspoorten noodzakelijk was voor identificatie en vakanties. De moeder daarentegen wees op de financiële situatie van de vader en zijn eerdere plannen om naar Curaçao te verhuizen, wat haar zorgen versterkte.
Het hof heeft geconcludeerd dat de angsten van de moeder gegrond zijn en dat het verlenen van vervangende toestemming voor de aanvraag van paspoorten niet in het belang van de kinderen is. Het hof heeft ook het verzoek van de vader om vervangende toestemming voor de aanvraag van ID-kaarten afgewezen, aangezien de kinderen al over ID-kaarten beschikken. De beslissing van het hof is om de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland te bekrachtigen en de proceskosten te compenseren, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.