Uitspraak
1.[appellante 1],
2. [appellant 2],
3. [appellante 3],
[appellante 3],
4. [appellant 4],
[appellanten]en afzonderlijk
, [appellant 2],
[appellante 3]en
[appellant 4],
Zevenwouden,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Guide for fire and Explosion Investigation, 2004 Edition”,waarnaar [X] in zijn op de comparitie van 1 april 2014 afgelegde verklaring heeft verwezen, alsnog bij akte in het geding te brengen.
2.De verdere beoordeling
grieven 6-11het bewijsoordeel van de rechtbank bestrijden, te weten dat op basis van het rapport van [X] wordt geoordeeld dat sprake is van brandstichting. Hetzelfde geldt voor
grief 12.Een aantal van de in de context van deze grieven door [appellanten] opgeworpen bezwaren tegen het deskundigenrapport van [X] heeft het hof verworpen (rov. 5.20, 5.24, 5.25 en 5.26).
“Guide for Fire and Explosion Investigation, 2004 Edition”en de daarin opgenomen afbeeldingen op p. 25-27, ‘Figure 5.5.4.2.’, ‘Figure 5.5.4.2.1’, ‘Figure 5.5.4.2.2’, ‘Figure 5.5.4.2.6’ en ‘Figure 5.5.4.2.7’ heeft [X] ter zitting van het hof allereerst uitgelegd wanneer sprake is van een zogenoemde ‘flashover’. Het hof geeft die afbeeldingen, die het ontstaan en het effect van een 'flashover' uitbeelden, hierna weer:
) en de brandweer was snel ter plaatse (hof: 18.49.43 volgens rapport [Y], CvA productie 4 p. 10/11
) en heeft in een vroeg stadium geblust. Daardoor zijn concentraties van de brandschade terug te vinden op de foto’s van [Y]. Die concentraties zijn heel lokaal. Als er bij [appellanten] een toestand zou zijn geweest van een flashover of horizontale verplaatsing dan waren die sporen verloren gegaan.’
Grief 13klaagt erover dat de rechtbank in haar eindvonnis (in rov. 2.11) is voorbij gegaan aan het (tegen)bewijsaanbod van [appellanten] ter zake van de oorzaak van de brand. Het hof heeft hiervoor (rov. 2.9.) zelfstandig geoordeeld dat het aanbod van (aanvullend) tegenbewijs in hoger beroep ter zake van de oorzaak van de brand moet worden gepasseerd. Dat brengt mee dat ook die grief faalt, wat er zij van het bestreden oordeel van de eerste rechter.
grief 14gesteld voor de vraag of eveneens met een
redelijke mate van zekerheidbewezen kan worden geacht dat die brand (opzettelijk) is gesticht door de verzekerde zelf, zoals Zevenwouden betoogt en [appellanten] betwisten, derhalve door (een van) de vennoten van [appellanten]. De rechtbank heeft haar bewijsoordeel dat de brandstichting – opzettelijk – heeft plaatsgevonden door (een der vennoten van) [appellanten] gebaseerd op de volgende, mede in onderling verband en samenhang te beschouwen, omstandigheden: