Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale administratie(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarbij een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete aan belanghebbende zijn opgelegd. De naheffingsaanslag van € 1.199 is opgelegd voor het tijdvak van 14 oktober 2011 tot en met 13 oktober 2012, omdat belanghebbende gebruik heeft gemaakt van de weg met een motorrijtuig tijdens een geldige schorsing. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag in stand gelaten, maar de verzuimboete verminderd tot € 599. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, terwijl belanghebbende incidenteel hoger beroep heeft ingesteld tegen de verzuimboete.
Tijdens de zitting is vastgesteld dat de auto van belanghebbende op 27 juli 2012 is gekeurd, maar dat het gebruik van de weg op 28 juli 2012 is geconstateerd. Belanghebbende betoogt dat hij de auto niet op tijd kon ophalen vanwege een late melding van het garagebedrijf. Het Hof oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat de vrijstelling voor gebruik van de weg tijdens de schorsing niet van toepassing is. Het Hof concludeert dat de boete van 25% van de naheffingsaanslag, oftewel € 299, passend is, gezien de omstandigheden van het geval.
De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de boete, en de boete wordt verminderd tot € 299. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur terecht de naheffingsaanslag heeft opgelegd, maar dat de hoogte van de boete moet worden herzien in het licht van de omstandigheden van belanghebbende.