Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- de schuldenlast bestaat voornamelijk uit één grote schuld bij Rabobank, ontstaan door het verstrekken van de bank van een tweetal hypotheken; een hypotheek betrof een vrijstaande woning te Hulst van [appellant] en zijn echtgenote en de andere hypotheek betrof een bedrijfspand op naam van een vennootschap van [appellant], waarvoor hij in privé aansprakelijk was; de mondiale economische crisis heeft het faillissement van de vennootschappen, die zich bezighielden met werving en selectie van personeel, tot gevolg gehad;
- anders dan de rechtbank overweegt, heeft [appellant] wel degelijk geprobeerd om door bemiddeling van twee makelaars de panden te verkopen in de hoop de faillissementen te kunnen afwenden, maar de panden zijn toen niet verkocht;
- zowel Rabobank als de accountant van [appellant] hebben op basis van de cijfers van de onderneming groen licht gegeven voor het aangaan van de hypothecaire verplichtingen; tot dan toe waren de prijzen van onroerend goed al 30 jaar omhoog gegaan en verwachtte iedereen, ook de banken, dat de prijzen zouden blijven stijgen; de accountant adviseerde - voor die tijd gebruikelijk - om een bedrijfspand als pensioenvoorziening te kopen in plaats van te huren;
- na het faillissement van de vennootschappen in juni 2009 konden [appellant] en zijn echtgenote bij gebrek aan enig inkomen de hypotheektermijnen niet meer betalen; anders dan de rechtbank aanneemt, heeft de echtgenote van [appellant] mede namens [appellant] nog wel contact gehad met Rabobank via e-mail en de telefoon; dat leverde niets op omdat de bank slechts betaling wenste; ook de curator in het faillissement van de vennootschappen heeft contact gehad met Rabobank; overigens had de bank op grond van artikel 3:268 lid 2 Burgerlijk Wetboek niet de medewerking nodig van [appellant] en zijn echtgenote voor een onderhandse verkoop; de bank heeft de panden executoriaal verkocht op het dieptepunt van de markt in 2013, waardoor een hoge restschuld is ontstaan;
- ook de redenering van de rechtbank dat, als [appellant] zich anders had opgesteld in de periode na 2009, de omvang van de restschuld aanzienlijk zou zijn beperkt, kan geen standhouden; de rechtbank gaat er aan voorbij dat in regio’s als Zeeland, maar ook in de rest van Nederland, in die periode niet of nauwelijks nog een bedrijfspand werd verkocht en dat de kans op een onderhandse verkoop voor een goede prijs bijzonder klein was;
- toen Rabobank had aangekondigd over te zullen gaan tot ontruiming en verkoop van de woning, zijn [appellant], zijn echtgenote en hun kind gaan inwonen bij de ouders van de echtgenote van [appellant], die in Spanje woonden; zij hadden immers een dak boven hun hoofd nodig en de schoonouders van [appellant] boden kost en inwoning; zowel [appellant] als zijn echtgenote hebben geprobeerd daar een inkomen te genereren; zij zochten naar grote projecten om in één keer veel geld te verdienen, zodat Rabobank betaald kon worden; in loondienst treden was geen optie omdat daarmee die schuld niet binnen een enigszins overzienbare termijn kon worden afgelost;
- in de zomer van 2013 is hij samen met zijn zoontje teruggekeerd naar Nederland en heeft zich bij de gemeente [gemeente] vervoegd voor een uitkering en de schuldsanering;
- vrij snel nadien heeft [appellant] een baan gevonden bij wervings- en selectiebureau Talent Enterprise; dit bedrijf had eigenlijk geen budget om [appellant] aan te nemen, maar via de gemeente [gemeente] is besloten tot een proefplaatsing van drie maanden en daarna een verlenging; hoewel [appellant] geen omzet heeft gegenereerd is hem toch een contract aangeboden, echter tegen een laag salaris; thans wordt wel door hem omzet gegenereerd; eind 2014 zullen de arbeidsvoorwaarden opnieuw bekeken worden;
- door een betalingsregeling met CZ loopt [appellant] op deze schuld in.