Uitspraak
[appellant 1] en
[appellanten],
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten,
Natuurmonumenten,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep tegen een beschikking van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 27 september 2013. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. R.S. van der Spek, waren in hoger beroep gekomen van deze beschikking. De geïntimeerde, Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, werd vertegenwoordigd door mr. W.E.M. Klostermann. Tijdens de voorbereiding van de mondelinge behandeling, die gepland stond op 27 november 2014, constateerde het hof dat bij de beroepen beschikking een drietal arbiters was benoemd, waaronder een raadsheer-plaatsvervanger die ook werkzaam was in het hof zelf. Dit leidde tot de conclusie dat er een schijn van partijdigheid zou kunnen ontstaan, in strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Om deze schijn van partijdigheid te vermijden, besloot het hof de zaak niet verder te behandelen en te verwijzen naar het gerechtshof Amsterdam. De beslissing om de mondelinge behandeling niet door te laten gaan, werd op 31 oktober 2014 uitgesproken in het bijzijn van de griffier. Het hof gelastte de griffier om de relevante stukken van het geding naar het gerechtshof Amsterdam te zenden, zodat de zaak daar verder behandeld kon worden.