ECLI:NL:GHARL:2014:8386
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarige door psychische gesteldheid van ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het gezag over de minderjarige [minderjarige 1]. De vader, verzoeker in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Noord-Nederland verzocht om het gezamenlijk gezag te handhaven, terwijl de moeder, verweerster, het verzoek had ingediend om het eenhoofdig gezag aan haar toe te kennen. De rechtbank had op 12 maart 2014 de moeder het eenhoofdig gezag over [minderjarige 1] toegewezen, wat de vader in hoger beroep aanvecht.
Het hof heeft in zijn overwegingen de psychische gesteldheid van beide ouders in aanmerking genomen. De vader heeft een depressie en suïcidale gedachten gehad, terwijl de moeder gediagnosticeerd is met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis en een acute stressstoornis. Het hof concludeert dat er onvoldoende basis is voor gezamenlijk gezag, omdat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren. Dit gebrek aan communicatie en vertrouwen maakt het onmogelijk om gezamenlijk beslissingen te nemen over de opvoeding van [minderjarige 1].
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van [minderjarige 1] voorop staat. De beslissing om het eenhoofdig gezag bij de moeder te leggen, is genomen om de rust en stabiliteit voor het kind te waarborgen. Het hof benadrukt dat, hoewel de vader een rol in het leven van [minderjarige 1] moet blijven spelen, de huidige situatie geen basis biedt voor gezamenlijk gezag. De beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling en het welzijn van [minderjarige 1].