In deze zaak heeft de vakbond FNV Bondgenoten in hoger beroep een verbod gevorderd op het gebruik van een aanwijzingsbeschikking door een eenmanszaak die zelfstandige chauffeurs de mogelijkheid biedt om wegtransport voor derden te verzorgen. De zaak is behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 oktober 2014. De vakbond stelde dat de eenmanszaak, [geïntimeerde], in strijd met de wet handelde door chauffeurs in te zetten die niet bij hem in loondienst waren. De voorzieningenrechter in eerste aanleg had de vordering van de vakbond afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was. Het hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat de aanwijzing van [geïntimeerde] inmiddels was ingetrokken per 1 december 2014, waardoor de vakbond geen spoedeisend belang meer had bij de vordering. Het hof heeft de vordering van de vakbond afgewezen en FNV Bondgenoten veroordeeld in de proceskosten van de procedure in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van het spoedeisend belang in kort gedingen en de noodzaak om een bodemprocedure af te wachten wanneer er geen acute situatie is.