Uitspraak
[appellant],
1.Woonstichting Centrada,
Centrada,
2.[geïntimeerde],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Centrada te stellen, bij gebreke waarvan Centrada de woning kan doen ontruimen door een deurwaarder, die daarbij zonodig de hulp van de sterke arm kan inroepen.
4.De vordering en beoordeling daarvan in eerste aanleg
343a Rv geen grondslag biedt voor een veroordeling van [appellant] tot betaling van de ontruimingskosten. [appellant] heeft verder de redelijkheid van de kosten betwist.
5.De grieven
grief 1) houdt in dat de kantonrechter [appellant] ten onrechte heeft veroordeeld de ontruimingskosten te voldoen. Uit de toelichting op de grief begrijpt het hof dat [appellant] zich op het standpunt stelt dat hij niet is gehouden de ontruimingskosten te vergoeden omdat dit niet is opgenomen in de ontruimingsvonnissen en er evenmin een contractuele verbintenis is aan te wijzen waaruit dat volgt.
grief 2bestrijdt [appellant] de hoogte van de ontruimingskosten. Volgens [appellant] is er ten onrechte geen rekening gehouden met de aftrekbaarheid van btw door Centrada en [geïntimeerde] en is het uurtarief van € 29,50 onredelijk hoog. [appellant] voert verder aan, kort gezegd, dat de redelijkheid van de gemaakte kosten ook niet is te controleren, omdat de deurwaarder heeft nagelaten vast te stellen met hoeveel man is gewerkt aan de ontruiming.
(2 punten in tarief I) en [geïntimeerde] (1 punt in tarief I) worden veroordeeld. Het verzoek van Centrada om [appellant] op grond van misbruik van (proces)recht te veroordelen in de integrale proceskosten van Centrada, wijst het hof af omdat er naar het oordeel van