Uitspraak
[appellant],
Elkien,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
II. [appellant] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Elkien te betalen de executiekosten ad. € 2.165,08 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf11 december 2012, althans 25 maart 2014, tot aan de dag der gehele voldoening;
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen en beoordeling daarvan in eerste aanleg
1 augustus 2012, vermeerderd met i) incassokosten, ii) de kosten van de eventuele gerechtelijke ontruiming en iii) betaling van de geldende huurprijs voor iedere huurtermijn vanaf 1 augustus 2012 tot de ontbinding van de huurovereenkomst en een zelfde bedrag als schadevergoeding voor iedere maand of gedeelte van de maand waarin [appellant] na ontbinding in gebreke zal zijn met de ontruiming. Aan haar vorderingen heeft Elkien ten grondslag gelegd dat [appellant] ten tijde van dagvaarding een huurachterstand had van
€ 1.418,85, berekend tot 1 augustus 2012.
4.Omvang appel
5.De grieven in het principaal hoger beroep
grief 1bestreden. [appellant] stelt dat de huurachterstand minder dan vijf maanden bedroeg omdat de huurtoeslagen over die vijf maanden rechtstreeks aan Elkien is betaald. Naar het oordeel van het hof berust de grief op een verkeerde lezing van het vonnis. Duidelijk is dat de kantonrechter met vijf maanden huurachterstand doelt op de huurbedragen die [appellant] per saldo aan Elkien was verschuldigd. Dat [appellant] over de maanden januari, februari, maart, juni en juli 2012 de maandelijkse door hem nog te betalen huur ad € 283,97 niet, althans niet op tijd, heeft betaald, staat vast.
grieven 2 en 3genoemde omstandigheden leveren