ECLI:NL:GHARL:2014:8033

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 oktober 2014
Publicatiedatum
21 oktober 2014
Zaaknummer
200.149.038-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot schenking van belastingvrije som in beschermingsbewind

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek om machtiging tot schenking van een tijdelijk verhoogde belastingvrije som van € 100.000,-- aan mogelijke erfgenamen. De bewindvoerder, die optreedt als mentor en bewindvoerder over het vermogen van de belanghebbende, had eerder een verzoek ingediend bij de kantonrechter te Lelystad. De bewindvoerder had in een tussenbeschikking van 26 september 2014 de gelegenheid gekregen om vragen te beantwoorden, maar heeft op 10 oktober 2014 laten weten dat het beantwoorden van deze vragen te veel werk zou kosten en heeft haar grieven 1 tot en met 5 ingetrokken. Grief 6, die al eerder was besproken, bleef echter in behandeling.

Het hof heeft vastgesteld dat de ingetrokken grieven geen verdere bespreking behoeven. In de beoordeling van grief 6 oordeelde het hof dat deze ongegrond was, voor zover deze betrekking had op een hogere vergoeding voor de bewindvoerder. De beschikking van de kantonrechter werd bekrachtigd, met een aanvulling voor de machtiging tot uitbetaling van reiskosten die de bewindvoerder in 2013 had gemaakt. De beslissing van het hof houdt in dat de bewindvoerder gemachtigd wordt tot betaling van € 2.680,- aan zichzelf, ten laste van het vermogen van de belanghebbende, voor gemaakte reiskosten. Verder werd afgewezen wat meer of anders was verzocht.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en markeert een belangrijke stap in de procedure rondom beschermingsbewind en de financiële belangen van de betrokkenen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.149.038/01
(zaaknummers rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, in BM nr. 6996:
-2618465 BH VERZ 13-8243
-2618475 BH VERZ 13-8244
-2618475 BH VERZ 13-8245)
beschikking van de eerste kamer d.d. 17 oktober 2014 op verzoeken tot het verlenen van machtiging
ingediend door:
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
in eerste aanleg: verzoekster,
hierna:
de bewindvoerder,
advocaat: mr. I.M.G. Maste, kantoorhoudende te Almere,
als mentor en bewindvoerder over het vermogen van:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
hierna:
[belanghebbende],
niet opgeroepen.
Het hof neemt de inhoud van de tussenbeschikking van 26 september 2014 hier over.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Bij voormelde tussenbeschikking is de bewindvoerder in de gelegenheid gesteld om diverse aan haar gestelde vragen te beantwoorden, alvorens het hof verder zou beslissen.
1.2
Bij akte van 10 oktober 2014 heeft de bewindvoerder laten weten dat deze beantwoording haar zoveel werk zou gaan kosten, dat zij haar grieven 1 tot en met 5, die betrekking hebben op de voorgenomen schenkingen, intrekt. Haar grief 6 is reeds besproken in het tussenarrest.
1.3
De bewindvoerder verzoekt thans om eindbeschikking.

2.De verdere beoordeling

2.1
Nu de grieven 1 tot en met 5 alsnog zijn ingetrokken, behoeven deze geen nadere bespreking.
2.2
Zoals reeds in het tussenarrest is overwogen, is grief 6 ongegrond voor zover daarmee werd beoogd dat de bewindvoerder een machtiging zou verkrijgen voor een hogere vergoeding, dan wel een vergoeding voor extra gemaakte uren.
2.3
De beschikking van de kantonrechter kan dan ook, voor zover daartegen hoger beroep is ingesteld, worden bekrachtigd. De beschikking wordt aangevuld met een machtiging voor uitbetaling van reiskosten die de bewindvoerder in 2013 heeft gemaakt, zoals reeds overwogen onder 3.17 van de tussenbeschikking van 26 september 2014.

3.De beslissing

Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter te Lelystad van 11 maart 2014, voor zover daartegen hoger beroep is ingesteld;
machtigt de bewindvoerder tot betaling van € 2.680,- aan zichzelf, ten laste van het vermogen van [belanghebbende], wegens door de bewindvoerder gemaakte reiskosten in 2013;
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.D.S.L. Bosch, mr. M.E.L. Fikkers en mr. I.A. Vermeulen en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op vrijdag 17 oktober 2014.