Uitspraak
Bargerveste,
Rabobank,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de akte uitlaten van Bargerveste (over de betaling van het griffierecht),
- de memorie van antwoord (met producties),
het vonnis waarvan beroep zal vernietigen voor zover daarin is geoordeeld dat de vordering van Rundedal is afgewezen en opnieuw rechtdoende de Rabobank te veroordelen zoals geformuleerd in de onderstaande akte.
3.De beoordeling
vaststaande feiten
“2.6 OrganisatiestructuurDe interne organisatiestructuur van [bedrijf 1] is in bijlage I weergegeven.
(…)
2.6.1. Rol [X]maakt als financieel verantwoordelijke onderdeel uit van de interne organisatiestructuur van [bedrijf 1]. Daarnaast is [X], als directeur eigenaar van [bedrijf A], verbonden aan de onderneming als adviseur, klankbord en tevens verantwoordelijk voor het samenstellen van de jaarrekeningen, waarbij een samenstellingsverklaring wordt afgegeven. [X] en [y] hebben een lange termijn relatie, die heeft geresulteerd in een gezamenlijk belang in [Holding], dat inmiddels is afgestoten.”
“Lage landen wacht op dit getekende exemplaar. Kan jij het vandaag asap terugmailen?”
Bij de e-mail is een op 16 mei 2010 gedateerde opdrachtbevestiging met nummer 2100200171gevoegd betreffende de volgende zaken:
“1 x Manitou
1 x Van Hool Trailer OU-40-93
1x Semi-Lader Trailer OF-63-LK
1x MPT Prolyte dak
1x Pakket ballast & assessoires”
De geoffreerde (“aanbieding project”) prijs bedroeg € 100.000,- , te vermeerderen met 19% BTW.
“1x MPT Prolyte dak
1 x Layer Floor
1 x Pakket ballast & accessoires”
De in rekening gebrachte prijs (“conform afspraak”) bedroeg € 90.000,-, te vermeerderen met 19% BTW, derhalve € 17.100,-, in totaal € 107.100,-. Op de factuur is vermeld dat betaling wegens verpanding alleen rechtsgeldig kan plaatsvinden aan De Lage Landen Factoring (hierna: Lage Landen).
“Hierbij een tussen stand.
Inmiddels heb ik met [AA] van Lage Landen – toevoeging hof) gesproken en heb hem aangegeven dat runderdal gaat betalen aan het einde van komende week. Zij maken een verklaring waar dat op staat.
(…)
De LL houd op dit moment 40K vast ik vind dat zij dit gewoon moeten vrijgeven. Ik zal vandaag nog met [AA] contact hebben wanneer dit gebeurd.
Hun motivatie is runderdal alleen helpen zij mij er nu niet echt mee om het op te sparen.
Nu runderdal een verklaring tekent zal de LL de betalingen moeten doen.”
“Hierbij een update.
Zoals je weet heeft Runderdal vorige maand besloten om het gekochte product in de lease te gaan onderbrengen. Dit is ook allemaal goed gegaan en is er ook een positief advies af gegeven.
Ik heb Runderdal gisteren een mail gestuurd met het verzoek om mij een officieel fiat te mailen zodat ik met deze verklaring met de LL om tafel kan gaan om mijn geld los te krijgen. Mocht het geld niet op tijd door de lease maatschappij gestort zijn. (…)
Ik ga er van uit dat het Runderdal verhaal zsm is afgesloten.
En ik hoop dat ik jou het vertrouwen mag vragen om mij ook in deze te vertrouwen.
Ik begrijp dat je tot de betaling niets kunt doen.
Ik blijf er boven op zitten.”
“Inmiddels heb ik contact gehad met de LL.
Het is als volgt.(…)
Als Runderdal morgen betaald dan komt er morgen tussen de 95 en 110K binnen.
Dit is totaal dus een minimum van 155K en een maximum van 170 K.”
“Amstel lease heeft alle zaken ontvangen alleen is de interne communicatie blijkbaar niet goed.
[DD] heeft wederom gebeld en alles lijkt nu afgerond te zijn.
Ook Runderdal stond met de rug tegen de muur omdat zij geen actie hoefden te nemen volgens hun contact persoon, alles was rond getekend en afgesloten.”
procedure in eerste aanleg
1 februari 2012. Dat in de appeldagvaarding geen vernietiging is gevorderd van dit vonnis, staat er, volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad, niet aan in de weg dat in de memorie van grieven nog grieven gericht kunnen worden tegen dit vonnis, nu dit vonnis niet eerder in appel is bestreden en het ook geen eindvonnis is.
25 februari 2009 en 6 december 2006 betreffende onder meer “alle huidige en toekomstige inventaris” en “alle huidige en toekomstige voorraden”. Het pandrecht strekt, blijkens de akten, tot zekerheid voor de nakoming van verplichtingen van [bedrijf 3] (en bovengenoemde aan haar gelieerde vennootschapen) jegens Rabobank uit hoofde van de financieringsovereenkomst. Uit het stempel van de belastingdienst op de overgelegde akten blijkt dat deze ook zijn geregistreerd.
Bargerveste heeft niet gereageerd op de overgelegde akten. Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen. Het hof zal een oordeel over
grief 1, die zich keert tegen de vaststelling door de rechtbank dat een pandrecht is gevestigd op het podium, aanhouden. Het hof ziet reden om al wel in te gaan op de volgende grieven, veronderstellenderwijze aannemende dat een bezitloos pandrecht is gevestigd.
de grieven 2 tot en met 4gericht. De grieven hangen met elkaar samen. Het hof zal ze ook tezamen bespreken.
a. hebben de in rechtsoverweging 3.18 vermelde pandakten ook betrekking op het podium?
b. waren de heren [CC] en [BB] van Rabobank bekend met de transactie tussen Rundedal en [bedrijf 3]?
c. indien dat niet het geval was: wat was volgens hen de titel van de betaling van Rundedal, die wordt aangekondigd in de in de rechtsoverwegingen 3.2.8 e.v. aangehaalde
e-mailberichten?
d. (in hoeverre) was het gebruikelijk dat [bedrijf 3] (en de gelieerde vennootschappen) zaken verkocht(en), waarop ten gunste van Rabobank een pandrecht was gevestigd?
e. indien [bedrijf 3] dergelijke zaken verkocht: werd daarvoor toestemming gevraagd van Rabobank en, zo nee, beriep Rabobank zich jegens de koper op haar pandrecht?
f. heeft Rabobank de door Rundedal betaalde koopsom voor het podium (via Lage Landen) ontvangen?
g. welke peildatum dient te worden gehanteerd voor de bepaling van de waarde in het economisch verkeer van het podium?
h. op grond waarvan dient bij de begroting van de schade rekening te worden gehouden met btw?
i. op grond waarvan is wettelijke
handelsrente verschuldigd over de schadevergoeding?
- indien mogelijk - ook [AA] de comparitie zullen bijwonen.
alvorens nader te beslissen:
roldatum dinsdag 21 oktober 2014, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;