Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Dit betoog strookt echter niet met het standpunt van [geïntimeerde], zoals verwoord in de conclusie van antwoord en in de brief van de advocaat van [geïntimeerde] aan [appellant] van 28 februari 2007, dat hij nog € 16.292,- aan [appellant] verschuldigd zou zijn.
“Er is echter geknoeid met de grootboekkaarten en het bedrag van € 24.530,00 betreft alleen mijn privé storting in verband met een achtergestelde lening. Mijn totale vordering in rekening-courant was ongeveer € 39.000,00.”
“Volgens de gegevens welke reeds vorig jaar uitvoerig onderzocht zijn door accountantsbureau Berlo & Nijmeijer en destijds ook met u zijn besproken, zijn wij tot de conclusie gekomen dat de lening per 31.12.2007 volledig is afgelost.”Een cijfermatige toelichting of onderbouwing van de zijde van [geïntimeerde] of het accountantsbureau is daarbij echter niet gegeven, zodat dit betoog moet worden gepasseerd.
Betaling van de rente en aflossing is daarop gebaseerd. (…)”Bovendien staat dit verweer haaks op het door [geïntimeerde] als productie 1 bij conclusie van antwoord in het geding gebrachte
“Overzicht aflossingen en rente betalingen Lening Gert Lamers per 02.5.2000”. Evenmin valt dit verweer te rijmen met de verklaring van [geïntimeerde] tijdens de comparitie van partijen bij de rechtbank, die onder meer inhoudt:
“Het is gegaan zoals het in de dagvaarding staat in die zin dat er ƒ 400.000,00 is geleend en dat daarvan ƒ 200.000,00 voor mij bestemd was. Daarover is een soort onderhandse overeenkomst gesloten. Ik heb aanvankelijk alleen rente betaald, maar ook wel aflossing en vanaf 2003 ben ik regelmatig gaan aflossen. Ik heb rente betaald tot eind 2007.”