Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
De vaststaande feiten
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie tussen een man en een vrouw, die in 2008 zijn gescheiden. De man en de vrouw zijn de ouders van een minderjarige, geboren in 2002, over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen. De rechtbank Noord-Nederland had eerder bepaald dat de man geen kinderalimentatie hoefde te betalen, maar de vrouw heeft hierop een verzoek ingediend om de alimentatie vast te stellen op € 75,- per maand. De man heeft zich niet verweerd tegen dit verzoek. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank beoordeeld en de feiten van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide ouders en de behoefte van het kind.
Het hof heeft vastgesteld dat de man sinds 1 januari 2009 samenwoont met een nieuwe partner en dat zijn wettelijke schuldsaneringsregeling in 2013 is beëindigd. De vrouw heeft ook een schuldsaneringsregeling die in 2014 is beëindigd. De man heeft in zijn hoger beroep één grief ingediend, die gericht is op het in volle omvang aan de orde stellen van het geschil. Het hof heeft de behoefte van het kind vastgesteld op € 362,- per maand, rekening houdend met de kinderbijslag en de zorgkorting die de man ontvangt voor de zorg die hij biedt.
De man heeft aangevoerd dat zijn draagkracht niet toereikend is om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. Het hof heeft echter vastgesteld dat de gezamenlijke draagkracht van beide ouders aanzienlijk lager is dan de behoefte van het kind. Aangezien het tekort aan draagkracht groter is dan de zorgkorting, heeft het hof besloten dat de man zijn volledige draagkracht van € 75,- per maand moet bijdragen. Het hof heeft het beroep van de man op de aanvaardbaarheidstoets afgewezen, omdat de financiële situatie van zijn nieuwe partner niet in aanmerking kan worden genomen bij de bepaling van de draagkracht. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.