3.1.Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 2. (2.1. tot en met 2.10.) van het vonnis van de kantonrechter van 17 juli 2013 is geen grief ontwikkeld en ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan. Deze feiten luiden.
3.1.1.Partijen hebben vanaf 1 januari 2007 in de vorm van een vennootschap onder firma samengewerkt onder de naam: "[de vof]" (hierna: de v.o.f.). De v.o.f. heeft tot doel het exploiteren van een adviesbureau op het gebied van brandbeveiliging en bedrijfshulpverlening, alsook groothandel in brand-, blus- en hulpverleningsmiddelen en tevens opleidingsinstituut voor bedrijfshulpverlening en EHBO.
3.1.2.De vennootschap onder firma is per 1 april 2010 ontbonden, waarbij is overeengekomen dat [appellant] uittreedt en [geïntimeerde] de voorheen door de vennootschap onder firma geëxploiteerde onderneming als eenmanszaak voortzet onder dezelfde naam ([X]). Nadien is gebleken dat [geïntimeerde] de onderneming heeft ingebracht in en voortgezet als vennootschap onder firma met zijn echtgenote.
3.1.3.In de beëindigingovereenkomst is vastgesteld op welke wijze de vennootschap financieel zou worden ontvlochten. Dit heeft ertoe geleid dat [geïntimeerde] aan [appellant] is verschuldigd de volgende bedragen:
- € 18.008,- uiterlijk op 1 augustus te voldoen, welk bedrag is betaald,
- € 19.943,- uiterlijk op 1 augustus 2011 te voldoen, welk bedrag is betaald,
- € 19.119,- uiterlijk op 1 augustus 2012 te voldoen,
- € 18.281,- uiterlijk op 1 augustus 2013 te voldoen,
- € 16.970,- uiterlijk op 1 februari 2014 te voldoen.
De derde tot en met de vijfde termijn zijn niet betaald. Een bedrag van € 54.370,-.
3.1.4.In artikel 3, eerste lid, van de beëindigingsovereenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen dat luidt als volgt, voor zover van belang:
"Het is partij sub 2 [toevoeging hof: [appellant]] (…) tenzij partij sub 1 [toevoeging hof: [geïntimeerde]] zulks voorafgaand door middel van een schriftelijke verklaring het een en ander toestaat, verboden om gedurende 1 jaar, te rekenen vanaf 1 april 2010, in Nederland, direct dan wel indirect, betrokken te zijn bij de uitoefening van een beroep of bedrijf met een gelijk of gelijksoortig doel als de onderneming (…), een en ander onder verbeurte van een direct opeisbare boete van € 250,- per overtreding dan wel per dag (een dagdeel daaronder verstaand) dat een overtreding is begaan en onverminderd het recht op volledige vergoeding van kosten, schade en interesse."
3.1.5.Op 27 augustus 2010 heeft [appellant] in het Handelsregister de eenmanszaak "[Y]" ingeschreven met als startdatum van de onderneming
1 september 2010, als internetnetadres [y.nl], als omschrijving van de activiteiten: "Advies en controle blusmiddelen" en als eigenaar [appellant].
Deze onderneming is op het woonadres van [appellant] gevestigd.
3.1.6.Volgens de website biedt de onderneming onder meer diensten aan op het gebied van risico-inventarisatie en evaluatie, installatie en onderhoud van brandmeldinstallaties, het organiseren van bedrijfshulpverlening op maat en het onderhoud en de controle van brandblussers, noodverlichtingen, EHBO-middelen en brandmeldinstallaties.
3.1.7.[appellant] heeft een financieel overzicht van zijn accountant overgelegd van september 2010 tot en met maart 2011, waarin is opgenomen, dat hij in 2010 vanaf oktober 24 betalingen op facturen heeft ontvangen en in 2011 tot en met maart 32 betalingen op facturen, met een totale omzet tussen oktober 2010 en maart 2011 van € 9.035,25.
3.1.8.De jaarrekening van [X] bevat in het boekjaar 2010 en 2011 een post "Inkoopwaarde onderhoud blusmiddelen" en posten "Inkoopwaarde bedrijfsnoodplannen" en "Inkoopwaarde BHV-opleidingen".
3.1.9.[X] en de onderneming "Record Brandbeveiliging" hebben aan hun relaties bericht dat zij vanaf 1 januari 2011 de al bestaande samenwerking intensiveren, waarbij [X] zich presenteert als leverancier van alle producten en diensten op het gebied van bedrijfshulpverlening en BHV opleidingen en Record Brandbeveiliging als leverancier van producten en diensten op het gebied van brandbeveiliging inclusief onderhoud aan blusmiddelen, noodverlichting, installaties e.d.
3.1.10.Bij brief van 2 augustus 2012 heeft [geïntimeerde] [appellant] meegedeeld dat [appellant] wegens overtreding van het non-concurrentiebeding een boete van € 250,- per dag is verschuldigd tot in ieder geval een bedrag van € 52.500,- en voor zover [geïntimeerde] nog enig bedrag aan [appellant] is verschuldigd, heeft [geïntimeerde] tot dat bedrag een beroep gedaan op opschorting tot uitsluitsel is verkregen omtrent de geconstateerde overtreding van het non-concurrentiebeding. Verder maakt [geïntimeerde] aanspraak op vergoeding van eventuele schade.
Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
3.2.1[appellant] heeft [geïntimeerde] gedagvaard en gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling aan hem van de op 1 augustus 2010 vervallen termijn van € 19.119,- vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
3.2.2.[geïntimeerde] heeft zich in conventie beroepen op verrekening met de wegens overtreding van het non-concurrentiebeding verbeurde boetes tot een totaalbedrag van
€ 52.500,-. In reconventie heeft [geïntimeerde] gevorderd voor recht te verklaren dat:
- [appellant] het tussen partijen overeengekomen non-concurrentiebeding heeft geschonden;
- [geïntimeerde] zich rechtsgeldig heeft beroepen op zijn opschortingsrecht en hij de met [appellant] overeengekomen termijn van 1 augustus 2010 heeft mogen verrekenen en de toekomstige termijnen ook aldus verrekenend mogen worden;
- met veroordeling van [appellant] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.3.[appellant] heeft in reconventie de verschuldigdheid van de boetes betwist en subsidiair een beroep op matiging gedaan.
3.2.4.De kantonrechter heeft in conventie de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem in de proceskosten veroordeeld. In reconventie heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat [appellant] het tussen partijen overeengekomen non-concurrentiebeding heeft overtreden en dat [geïntimeerde] de overeengekomen termijnen van 1 augustus 2013 en 1 februari 2014 mag verrekenen tot een totaalbedrag van € 33.381,00. Met veroordeling van [appellant] in de proceskosten.
De beoordeling van de grieven