Uitspraak
Betoncentrale Rijnmond,
Ruwbouw Concept,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
voor recht verklaart dat Ruwbouw Concept B.V. verplicht is tot vergoeding van de door Betoncentrale Rijnmond B.V. geleden schade doordat Ruwbouw Concept B.V. toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen bestaande overeenkomst d.d. 17 maart 2011 op grond waarvan Betoncentrale Concept B.V. op 29 juli 2011 de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden.
de door Betoncentrale Rijnmond B.V. ingestelde vorderingen alsnog toewijst, meer in het bijzonder Ruwbouw Concept B.V. veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 164.050,- (zegge: honderdvierenzestigduizend en vijftig euro).
Ruwbouw Concept B.V. veroordeelt in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep, alsmede Ruwbouw Concept B.V. veroordeelt tot betaling van de nakosten tot een bedrag van € 131,-, dan wel indoen betekening van het vonnis plaatsvindt, tot een bedrag van € 199,-, waarbij betaling van € 131,- respectievelijk € 199,- dient te geschieden binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis respectievelijk binnen veertien dagen na dagtekening van de betekening, bij gebreke waarvan Ruwbouw Concept B.V. ook over deze nakosten de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd zal worden.
Althans zodanig uitspraak te doen als het Gerechtshof juist acht".
3.De feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De eisvermeerdering
6.De beoordeling van de grieven
“de prijs er goed uitzag maar dat we nog moesten afwachten wat de opdrachtgever met de rest zou doen. De opdrachtgever was op dat moment nog bezig met andere betoncentrales[het hof leest: en]
ook wij hadden meerdere offertes gehad. Als we de opdracht hadden gekregen waren we wel weer om de tafel gaan zitten”.Weliswaar blijkt uit die bewoordingen een zekere principiële bereidheid om de opdracht voor de voorgestelde prijs aan Ruwbouw Concept te gunnen, maar nog niet van een definitieve opdracht. Ook hetgeen [C] verklaart omtrent zijn latere telefonisch contact met [A] - te weten dat hij [A] heeft verteld dat Ruwbouw Concept de opdracht van de opdrachtgever had gekregen en dat hij op de vraag van [A] of deze een bevestiging mocht sturen bevestigend heeft gereageerd en dat hij er daarbij van uitging dat daarmee bedoeld werd om het werk “in principe” samen te maken - kan in die zin worden begrepen.