Uitspraak
[appellant],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerden],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De beoordeling van de grieven en de vorderingen
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
a. dat het Kadaster op 4 december 2007 de grens tussen de percelen van partijen correct heeft vastgesteld en dat [appellant] eigenaar is van de “vastgestelde” grond is;
b. dat [appellant] eigenaar is geworden van “de strook” grond door verjaring;
c. dat [geïntimeerden] de grond van [appellant] (tot en met de kadastrale grens en/of de “strook”) onrechtmatig in gebruik heeft;
tevens vordert [appellant] – sterk verkort weergegeven - [geïntimeerden]:
d. te veroordelen de grond van [appellant] te verlaten en ter beschikking van [appellant] te stellen en te houden met machtiging van [appellant] om, wanneer [geïntimeerden] daaraan niet tijdig voldoet, zelf te ontruimen op kosten van [geïntimeerden];
e. te verbieden vervolgens de grond van [appellant] in gebruik te nemen onder verbeurte van een dwangsom;
f. te veroordelen tot betaling van € 542,- voor het bouwen van de aanbouw op de grond van [appellant], te vermeerderen met de kosten voor de kadastrale grensreconstructie en de rapportage van [bedrijf X] en de proceskosten.
“De rechtbank5.1. verklaart voor recht dat de kadastrale grens tussen de percelen van [appellant] en [geïntimeerden] correct is vastgesteld door het kadaster in het veldwerk dat het kadaster bij brief van 4 december 2007 aan [appellant] heeft doen toekomen,5.2. verklaart voor recht dat [appellant] eigenaar is van de grond zoals vastgesteld door het kadaster in het veldwerk dat het kadaster bij brief van 4 december 2007 aan [appellant] heeft doen toekomen,5.3. veroordeelt [geïntimeerden] om binnen 30 dagen na betekening van dit vonnis de grond van [appellant] te ontruimen, in die zin dat hij de keerwand van de grond van [appellant] dient te verwijderen en het stuk grond waarop de keerwand zich bevindt in behoorlijke staat ter vrije en algehele beschikking van [appellant] dient te stellen en te houden,5.4. machtigt [appellant] om, wanneer [geïntimeerden] niet aan de onder 5.3. uitgesproken veroordeling voldoet, zelf de keerwand op kosten van [geïntimeerden] te verwijderen, zonodig met behulp van de sterke arm van de politie en justitie,5.5. veroordeelt [geïntimeerden] tot het betalen van een bedrag van € 54,- als schadeloosstelling voor de overbouw (van de aanbouw aan zijn woning) op de grond van [appellant],5.6. veroordeelt [geïntimeerden] tot het vergoeden van de kosten die hij heeft moeten maken voor de kadastrale grensreconstructie en de rapportage van [bedrijf X], betreffende respectievelijk € 500,- en € 446,25,5.7. veroordeelt [geïntimeerden] in de proceskosten, aan de zijde van [appellant] tot op heden vastgesteld op € 1.327,81,(…)
”
4.De grieven
hij die een goed bezit op het tijdstip waarop de verjaring van de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit wordt voltooid, dat goed verkrijgt, ook al was zijn bezit niet te goeder trouw.
Alle regtsvorderingen, zoo wel zakelijke als persoonlijke, verjaren door dertig jaren, zonder dat hij die zich op de verjaring beroept verpligt zij eenigen titel aan te toonen, of dat men hem eenige exceptie, uit zijne kwade trouw ontleend, kunne tegenwerpen.