ECLI:NL:GHARL:2014:6964

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 september 2014
Publicatiedatum
9 september 2014
Zaaknummer
200.114.847-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor illegale elektriciteitsafname door hennepkwekerij

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 september 2014, staat de aansprakelijkheid van de appellant centraal voor de illegale afname van elektriciteit in verband met een hennepkwekerij die in zijn woning was ingericht. De appellant, die in eerste aanleg als gedaagde was aangemerkt, had een overeenkomst met Enexis B.V., de netbeheerder, voor de levering van elektriciteit op zijn adres. Op 3 maart 2011 ontdekte een monteur van Enexis, samen met de politie, dat er op illegale wijze elektriciteit werd afgenomen van het netwerk van Enexis. De appellant was gedurende een lange periode afwezig uit zijn woning en voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij. De kantonrechter had in eerste aanleg de vorderingen van Enexis grotendeels toegewezen, wat leidde tot het hoger beroep van de appellant.

Het hof oordeelde dat de langdurige afwezigheid van de appellant hem niet ontsloeg van zijn contractuele zorgplicht jegens Enexis. De appellant had, ondanks zijn afwezigheid, maatregelen moeten nemen om illegaal gebruik van de elektriciteitsaansluiting te voorkomen. Het hof concludeerde dat de appellant toerekenbaar tekortschond in zijn zorgplicht, waardoor hij aansprakelijk was voor de schade die Enexis had geleden. De grieven van de appellant, die zich richtten tegen de aansprakelijkheid en de omvang van de schade, werden verworpen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de appellant in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.114.847/01
(zaaknummer rechtbank Groningen 517490\ CV EXPL 11-5050)
arrest van de tweede kamer van 9 september 2014
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. S. de Vaal, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
Enexis B.V.,
gevestigd te Rosmalen,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Enexis,
advocaat: mr. A.J. van der Kolk, kantoorhoudend te Zwolle.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 4 december 2012 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
In het tussenarrest heeft het hof een comparitie na aanbrengen gelast. Op eenparig verzoek van partijen heeft deze comparitie geen doorgang gevonden.
1.2
Het verdere verloop van de procedure is als volgt:
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord.
1.3
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
1.4
De vordering van [appellant] in hoger beroep luidt:
"1. te vernietigen het vonnis waarvan beroep;
2. opnieuw rechtdoende, alsnog te beslissen dat de vordering van geïntimeerde wordtafgewezen
3. om geïntimeerde te veroordelen om al hetgeen appellant ter uitvoering van het bestredenvonnis aan geïntimeerde heeft voldaan aan appellant terug te betalen, vermeerderd metde wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling;
4. geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instanties;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad."

2.De feiten

2.1
De kantonrechter heeft in rechtsoverweging 1 (1.1 tot met 1.3) van het bestreden vonnis van 29 mei 2012 een aantal feiten vastgesteld. Hierover bestaat tussen partijen geen geschil, zodat het hof in hoger beroep ook van deze feiten zal uitgaan. Tussen partijen staat het volgende vast.
2.1.1
Enexis verzorgt als eigenaar en netbeheerder de aanleg, het onderhoud en het beheer van transport- en distributienetten voor gas en elektriciteit in grote delen van Nederland. In dat kader is zij verantwoordelijk voor de aansluitingen, het transport en de levering van elektriciteit via haar netwerk te Groningen. De hoeveelheid afgenomen elektriciteit wordt bijgehouden door een tussen het netwerk en het verbruiksadres aangebrachte meetinrichting, de kWh-meter, die eigendom is van Enexis.
2.1.2
[appellant] heeft met Enexis een overeenkomst gesloten voor het (verbruiks)adres [adres]. [appellant] was op dat adres afnemer van elektriciteit.
2.1.3
Op 3 maart 2011 is een monteur van Enexis samen met de politie naar genoemd adres gegaan om ter plaatse de gas- en elektriciteitsinstallatie te onderzoeken op onregelmatigheden. Hierbij is geconstateerd dat op dit adres een hennepkwekerij was ingericht en dat op illegale wijze elektriciteit van het netwerk van Enexis werd afgenomen. Zonder instemming van Enexis was de verzegeling van de aansluitkast verbroken en aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. Deze aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. De elektriciteit voor de hennepkwekerij werd op deze wijze niet geregistreerd. Enexis heeft vervolgens de energietoevoer onderbroken en aangifte van diefstal van elektriciteit gedaan.

3.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg

3.1
Enexis heeft in eerste aanleg betaling van een bedrag van € 4.751,12 in hoofdsom gevorderd wegens illegale afname van elektriciteit c.q. schending door [appellant] van zijn contractuele zorgplicht om de aanwezige aansluitingen op het netwerk op legale wijze te (doen) gebruiken. Kernverweer van [appellant] is, dat hij in de betreffende periode grotendeels afwezig is geweest en, mede als gevolg van zijn invaliditeit, niet afwist van de aanwezigheid van een hennepkwekerij op de bovenverdieping van zijn woning.
3.2
De kantonrechter heeft de vorderingen van Enexis grotendeels toegewezen wegens schending van vorenbedoelde zorgplicht door [appellant].
4.
Met betrekking tot de grieven
4.1
De grieven richten zich (1) tegen het oordeel van de kantonrechter dat [appellant] aansprakelijk is voor de door Enexis geleden schade en (2) tegen de omvang van de door de kantonrechter toegewezen schade.
Met betrekking tot de aansprakelijkheid
4.2
Grief Ihoudt in dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat [appellant] de op hem rustende zorgplicht jegens Enexis heeft geschonden en deswege aansprakelijk is voor de dientengevolge door Enexis geleden schade. In de toelichting herhaalt [appellant] zijn verweer dat hij in de betreffende periode niet aanwezig was in de woning (23 november 2010 tot 17 januari 2011 in Ghana, 25 januari 2011 tot en met 18 februari 2011 in een ziekenhuis en van 18 februari 2011 tot 21 oktober 2011 in een verpleeghuis) en dat hij geen weet had van de aanwezigheid van een hennepkwekerij. Hij voert aan dat zijn ex-partner of personen die ooit in zijn woning geklust hebben, mogelijk in het bezit waren van een huissleutel en zich daarmee toegang tot de woning hebben verschaft.
4.3
Het hof stelt voorop dat [appellant] met deze grief - terecht - niet bestrijdt dat op hem als contractspartij van Enexis de verplichting rust om te zorgen voor een correct gebruik van de aansluiting en de meetinrichting die hem door Enexis ter beschikking zijn gesteld. [appellant] bestrijdt slechts het oordeel van de kantonrechter dat hij deze zorgplicht (toerekenbaar) heeft geschonden.
4.4
Het hof is van oordeel dat de enkele afwezigheid van [appellant] hem niet ontslaat van vorenbedoelde zorgplicht en ook geen overmacht oplevert. Gelet op zijn langdurige verblijf in het buitenland, het ziekenhuis respectievelijk verpleeghuis, had van [appellant] mogen worden verwacht dat hij - in het kader van zijn zorgplicht - maatregelen had genomen ter voorkoming van illegaal gebruik van de aansluiting, bijvoorbeeld door het inschakelen van een of meer personen die toezicht hielden op de woning en die met enige regelmaat controleerden of alles in orde was. Door dit na te laten heeft [appellant] de op hem rustende zorgplicht op toerekenbare wijze geschonden. Dit brengt mee, dat hij krachtens artikel 6:74 BW aansprakelijk is voor de dientengevolge door Enexis geleden schade.
4.5
Grief I faalt derhalve.
Met betrekking tot de omvang van de schade
4.6
Grief IIhoudt in dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat Enexis de omvang van de schade voldoende gemotiveerd heeft onderbouwd met een uitgebreid rapport en dat de niet onderbouwde betwisting daarvan door [appellant] onvoldoende is. In de toelichting op deze grief voert [appellant] aan dat hij ten tijde van de ontdekking van de hennepkwekerij in het ziekenhuis verbleef en derhalve op dat moment de hennepkwekerij niet zelf heeft kunnen aanschouwen noch een tegenonderzoek kon laten verrichten, terwijl ten tijde van zijn terugkeer in de woning de hennepkwekerij geruimd was. De kantonrechter heeft derhalve van hem ten onrechte een gemotiveerde betwisting verlangd, aldus [appellant].
4.7
Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat van [appellant] - in het kader van zijn verweervoering - had mogen worden verwacht dat hij de door Enexis gestelde omvang van de schade gemotiveerd had betwist, bijvoorbeeld door het uitbrengen van een tegenrapportage. De enkele omstandigheid dat [appellant] ten tijde van de ontdekking van de hennepkwekerij in het ziekenhuis lag, doet daaraan niet af.
4.8
Grief II faalt derhalve eveneens.
Met betrekking tot de kosten van het vooronderzoek
4.9
Grief IIIhoudt in dat de kantonrechter ten onrechte de door Enexis gevorderde kosten ad € 1.128,62 betreffende het vooronderzoek heeft toegewezen, op de grond dat deze werkzaamheden rechtstreeks voortvloeien uit het aan [appellant] verweten handelen en niet dienen te worden beschouwd als kosten die behoren tot de normale bedrijfsvoering van Enexis. In de toelichting op deze grief voert [appellant] enkel aan dat hij niet aansprakelijk is voor de door Enexis geleden schade (zie grief I).
4.1
Deze grief faalt derhalve op dezelfde gronden als grief I.
Slotsom
4.11
De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
Het hof zal [appellant] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Enexis zullen worden vastgesteld op € 666,- en op € 632,- (1 punt in tarief I) voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Groningen, sector kanton, locatie Winschoten, van 29 mei 2012;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Enexis vastgesteld op € 632,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op € 666,- voor verschotten;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. L. Janse, mr. G. van Rijssen en mr. I. Tubben en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag
9 september 2014.