ECLI:NL:GHARL:2014:6747

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 augustus 2014
Publicatiedatum
29 augustus 2014
Zaaknummer
21-001774-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewelddadige overval op handelaar in sieraden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren voor zijn betrokkenheid bij een gewelddadige overval op een handelaar in sieraden. De overval vond plaats op 6 december 2012, waarbij de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer met een vuurwapen bedreigden en sieraden en een aktetas ontvreemdden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het tot een andere strafoplegging kwam. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een brutale en gewelddadige overval, waarbij het slachtoffer in zijn auto werd gedwongen tot stoppen. De overval had grote impact op het slachtoffer en andere getuigen. Het hof heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de ernst van het misdrijf en de voorbereiding ervan, wat heeft geleid tot een hogere straf dan eerder opgelegd door de rechtbank. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 1.775,20 toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001774-14
Uitspraak d.d.: 29 augustus 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 13 maart 2014 met parketnummer 16-702147-12 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans verblijvende in PI Noord Holland Noord, Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 augustus 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr M.L. van Gaalen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 6 december 2012 te [plaats], althans in het arrondissement Utrecht, op of aan de openbare weg, de Zuidersingel. tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, een hoeveelheid sieraden en/of een aktetas (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de firma [slachtoffer] en/of[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/ of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en /of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( met gezichtsbedekking) de auto, waarin die [slachtoffer] zich bevond heeft/hebben geblokkeerd, althans tot stilstand heeft/hebben gebracht en/of
- ( vervolgens) (met gemaskerd gelaat) op die [slachtoffer] zijn afgelopen/gerend en/of
-(meermalen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht, althans dreigend aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of
- het linker en rechter voorportierraam, althans een raam van die auto heeft/hebben ingeslagen/geforceerd en/of de/een sleutel(s) uit (het contact van) de auto heeft/hebben gepakt en/of
- ( tegen die [slachtoffer]) heeft/hebben geroepen/gezegd "dat hij de kofferbak moest openen" en/of "ik denk dat ik hem in zijn been schiet", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( aldus) een dreigende en/of intimiderende situatie heeft/hebben gecreëerd;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder.
De raadsman heeft uitvoerig betoogd dat – kort gezegd – het aantreffen van forensische sporen van verdachte niet moet leiden tot de vaststelling dat sprake is van dadersporen. Daarnaast zou verdachte niet voldoen aan de door getuigen gegeven signalementen van de daders. Om die reden zou verdachte moeten worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Het hof stelt vast dat in de gebruikte vluchtauto drie DNA-sporen zijn aangetroffen die overeenkomen met het DNA-profiel van verdachte zijn te weten op de bivakmuts (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard) op de vloer van de auto, op het stuur van de auto en op de airbag van de bestuurderszijde.
Op de Heidelaan (waar de gecrashte vluchtauto werd achtergelaten) werden handschoenen en een regenjas aangetroffen waarop DNA van verdachte werd aangetroffen (matchkans telkens kleiner dan 1 op 1 miljard).
Verder werden op twee veiliggestelde plastic Albert Heijn-tassen (een uit de vluchtauto en een op de Heidelaan) dactyloscopische sporen van verdachte aangetroffen.
Gelet op de hoeveelheid voorwerpen, de aard van de voorwerpen (zoals de bivakmuts) en de plaats waar de voorwerpen zijn aangetroffen (niet alleen in de gecrashte auto , maar ook daarbuiten) met daarop DNA dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte, gaat het hof er van uit dat het niet anders kan dan dat verdachte één van de daders is geweest van de overval.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op
of omstreeks6 december 2012 te [plaats],
althans in het arrondissement Utrecht,op of aan de openbare weg, de Zuidersingel. tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen, een hoeveelheid sieraden en
/ofeen aktetas (met inhoud),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan de firma [slachtoffer] en/of[slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en)dat
hij,verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( met gezichtsbedekking) de auto, waarin die [slachtoffer] zich bevond
heeft/hebben geblokkeerd, althans tot stilstand heeft/hebben gebracht en
/of
-
(vervolgens
)(met gemaskerd gelaat
)op die [slachtoffer] zijn afgelopen/gerend en
/of
-(meermalen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
op die [slachtoffer] heeft/hebben gericht, althansdreigend aan die [slachtoffer]
heeft/hebben getoond en
/of
- het
linker en rechtervoorportierraam
, althans een raamvan die auto
heeft/hebben ingeslagen/geforceerd en
/ofde
/eensleutel
(s
)uit (het contact van) de auto
heeft/hebben gepakt en
/of
-
(tegen die [slachtoffer]
) heeft/hebben geroepen/gezegd "dat hij de kofferbak moest openen" en/of "ik denk dat ik hem in zijn been schiet", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
/of
-
(aldus
)een dreigende en
/ofintimiderende situatie heeft/hebben gecreëerd;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een brutale en gewelddadige overval op een handelaar in sieraden. Deze overval vond plaats op klaarlichte dag, waarbij het niets-vermoedende slachtoffer in zijn auto tot stoppen werd gedwongen. Verdachte heeft achter het stuur gezeten van de auto waarmee de auto van het slachtoffer tot stoppen werd gebracht. Vervolgens zijn verdachte en/of zijn mededaders met een bivakmuts (of andere gezichtsbedekking) over het hoofd naar de auto van het slachtoffer gerend, werden de ruiten van zijn auto ingeslagen en werd het slachtoffer onder dreiging van een vuurwapen of daarop gelijkend voorwerp gedwongen de deur te openen, uit te stappen en de achterklep open te doen. Ook werd gedreigd hem in zijn been te schieten. Vervolgens werden sieraden en een tas weggenomen.
Deze overval heeft grote impact gehad op het slachtoffer maar ook op andere weggebruikers, die ervan getuigen waren. Het hof rekent het verdachte zwaar aan dat hij, enkel om het geldelijk gewin, een dergelijk ernstig misdrijf heeft gepleegd waarbij hij zich bewust moet zijn geweest van de impact die een dergelijk misdrijf op het slachtoffer zou hebben. Het misdrijf was minutieus voorbereid. Uit het dossier kan worden afgeleid dat de daders op de hoogte waren van het feit dat het slachtoffer sieraden in zijn auto vervoerde en welke route hij reed. De daders hebben zich onherkenbaar gemaakt door hun gezichten te bedekken en extra kleding te dragen. Er werd ten tijde van de overval gebruik gemaakt van een gestolen auto en toen deze auto tegen een boom terecht kwam, konden de daders hun weg vervolgens omdat verderop een andere auto wachtte. Naar het oordeel van het hof werkt een dergelijke voorbereiding strafverhogend. In de eerste plaats omdat het gevoel van onbehagen bij het slachtoffer – nu hij weet dat zijn gangen zijn nagegaan – daardoor is versterkt en in de tweede plaats omdat gedurende de voorbereiding gelegenheid was tot bezinning, maar de daders ondanks die gelegenheid zijn doorgegaan met de voorbereiding en het misdrijf uiteindelijk hebben gepleegd.
Het hof is van oordeel dat vanwege die voorbereiding, maar vooral ook vanwege de wijze waarop – zoals hierboven is omschreven – de overval is uitgevoerd een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is, die hoger dient te zijn dan de straf die door de rechtbank werd opgelegd nu deze onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde misdrijf.

Vordering van de benadeelde partij[slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.775,20. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij[slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij[slachtoffer] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.775,20 (duizend zevenhonderdvijfenzeventig euro en twintig cent) bestaande uit € 25,20 (vijfentwintig euro en twintig cent) materiële schade en € 1.750,00 (duizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd[slachtoffer], een bedrag te betalen van
€ 1.775,20 (duizend zevenhonderdvijfenzeventig euro en twintig cent) bestaande uit € 25,20 (vijfentwintig euro en twintig cent) materiële schade en € 1.750,00 (duizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
27 (zevenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 december 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Aldus gewezen door
mr J.D. den Hartog, voorzitter,
mr M.J. Stolwerk en mr H.H.M. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr A.C. Wormgoor, griffier,
en op 29 augustus 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.