Uitspraak
[appellante],
de Gemeente,
1.Het geding in eerste aanleg
30 november 2011 en 24 oktober 2012 van de (toen geheten) rechtbank Groningen.
2.Het geding in hoger beroep
bij arrest, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het door de Rechtbank Groningen, sector civielrecht, op 24 oktober 2012 tussen partijen gewezen vonnis te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
3.De feiten
27 februari 2008 zijn aangevuld.
- Met ingang van 1 oktober 2009 wordt aan jou eervol ontslag op verzoek verleend;
- Wanneer je vóór deze datum een andere baan betrekt of andere werkzaamheden gaat verrichten hoef je je ontslag niet te vervroegen (…);
- Tot 1 oktober 2009 behoud je aanspraak op je normale salaris inclusief alle reguliere salarisaanpassingen (…). Je kunt er voor kiezen om het reguliere salaris maandelijks uitbetaald te krijgen, maar je kunt er ook voor kiezen om het nog op te bouwen salaris tot 1 oktober 2009 ineens uitbetaald te krijgen.
1 juni 2010 eervol ontslag. Het tegen dit besluit door [appellante] ingediende bezwaar is bij besluit van het College van B&W van 9 augustus 2010 ongegrond verklaard. [appellante] komt van de beslissing op bezwaar in beroep bij de rechtbank Groningen, sector bestuursrecht. Bij uitspraak van 19 september 2011 wordt het beroep van [appellante] ongegrond verklaard.
29 mei 2011 een bedrag van € 34.287,78 in rekening gebracht.
4.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
14 juli 2008 gesloten vernietigd is, althans deze vaststellingsovereenkomst te vernietigen;
5.Beoordeling in hoger beroep
grief 2komt [appellante] op tegen de vaststelling van de rechtbank onder 2.5 van het vonnis dat de Gemeente in de aangepaste versie van de vaststellingsovereenkomst van
30 juni 2008 de wijzigingsvoorstellen van de gemachtigde van [appellante], zoals gedaan bij brief van 24 juni 2008, heeft overgenomen, welk door de rechtbank vastgesteld feit in r.ov. 5.3.2. is meegewogen in de beantwoording van de vraag of [appellante] met de inhoud van de vaststellingsovereenkomst bekend was althans bekend moet zijn geweest.
6.De beslissing
de Gemeenteop om op de roldatum van
dinsdag 30 september 2014bij akte de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 september 2013 in het geding te brengen en zich uit te laten over de vraag of inmiddels op het beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, sector bestuursrecht van 3 december 2010 is beslist en zo ja, die uitspraak over te leggen;
[appellante]op te bewijzen feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de Gemeente op 14 juli 2008 aan [appellante] heeft medegedeeld dat zij (opnieuw) de detacheringsovereenkomst had te ondertekenen, dat haar slechts de laatste pagina van de vaststellingsovereenkomst ter ondertekening is voorgelegd en dat zij geen exemplaar of afschrift van de getekende overeenkomst op 14 juli 2008 heeft meegekregen;
mr. D.H. de Witte, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen in de maanden oktober, november en december 2014 zullen opgeven op de roldatum van
dinsdag 30 september 2014waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) vaststelt;
twee wekenvoor het getuigenverhoor zal plaatsvinden een kopie van het volledige procesdossier ter griffie van het hof doet bezorgen;