Uitspraak
1.[de pleegouders],
de pleegouders,
2.Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland,
BJZ.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ontheffing van het gezag van de moeder over haar kind, [kind]. De moeder, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming af te wijzen. De Raad had eerder verzocht om ontheffing van het gezag, wat door de rechtbank was toegewezen. De moeder voerde aan dat zij in staat was om voor [kind] te zorgen en dat zij de nodige ondersteuning had van de GGZ.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het hof constateerde dat de moeder in het verleden ontheven was van het gezag over twee andere kinderen en dat [kind] onder toezicht was gesteld van Bureau Jeugdzorg. De moeder had een lange hulpverleningsgeschiedenis en was eerder opgenomen geweest in een gezinspsychiatrische kliniek. Het hof oordeelde dat de moeder niet in staat was om [kind] de benodigde zorg, veiligheid en structuur te bieden, mede door haar psychische problemen, waaronder een borderline stoornis en ADHD.
Het hof benadrukte dat het belang van het kind voorop staat en dat [kind] momenteel in een pleeggezin verblijft waar hij zich positief ontwikkelt. De moeder had onvoldoende inzicht in de opvoedingsbehoeften van [kind] en het hof concludeerde dat de ontheffing van het gezag noodzakelijk was om de continuïteit en stabiliteit in de opvoeding van [kind] te waarborgen. De beslissing van de rechtbank werd bekrachtigd, en de voogdij werd overgedragen aan Bureau Jeugdzorg, die de belangen van [kind] zou blijven behartigen.