In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de waarde van een woning aan de [a-straat] 17 te [Z] per waardepeildatum 1 januari 2010 is vastgesteld op € 372.000. De belanghebbende, eigenaar van de woning, is van mening dat deze waarde te hoog is en concludeert tot een waarde van € 276.000. De heffingsambtenaar van de gemeente Dantumadiel heeft de waarde in hoger beroep verlaagd naar € 350.000. Het Hof heeft de zaak behandeld op zittingen in februari en juni 2014, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht en bewijsstukken hebben overgelegd.
Het Hof heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de door hem voorgestane waarde van € 350.000. De heffingsambtenaar heeft twee taxatierapporten en matrices overgelegd, maar het Hof oordeelt dat de waarde niet aannemelijk is gemaakt. De belanghebbende heeft ook een taxatierapport overgelegd, maar het Hof concludeert dat de door hem voorgestane waarde van € 276.000 niet aannemelijk is. Uiteindelijk heeft het Hof de waarde van de woning vastgesteld op € 331.000, zijnde de waarde die door de taxateur [D] is vastgesteld.
Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig verminderd. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 805,45. Het verzoek van de belanghebbende om schadevergoeding is afgewezen, omdat de gevraagde schadevergoeding niet in verband kan worden gebracht met de WOZ-beschikking. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2014.