Uitspraak
8 juli 2014
[Z](hierna: verzoeker)
De procedure
2.De ontvankelijkheid van het verzoek
Nu sprake is van een kennelijk niet-ontvankelijk verzoek kan een mondelinge behandeling achterwege blijven.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze wrakingszaak heeft verzoeker, die hoger beroep heeft ingesteld in meerdere zaken bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, op 2 juni 2014 een verzoek tot wraking ingediend tegen verschillende raadsheren. Het verzoek tot wraking betreft de raadsheren mr. J. Lamens, mr. A.J. Kromhout, mr. R. den Ouden, mr. A.J.H. van Suilen, mr. M.G.J.M. van Kempen, mr. R.F.C. Spek, mr. J.P.F. Slijpen, mr. E. van Waaijen en mr. B. Emmerig. De wrakingskamer heeft op 8 juli 2014 de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld. Volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan een partij een rechter wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, in dit geval was er nog geen enkele rechter van het Hof belast met de behandeling van de zaken waartegen het wrakingsverzoek was ingediend. Hierdoor werd het verzoek tot wraking als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekende dat een mondelinge behandeling niet nodig was. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 11 juli 2014, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De griffier, mr. A.W.M. van der Waerden, heeft de afschriften van de beslissing op 8 juli 2014 aangetekend per post verzonden.