Uitspraak
de Gemeente,
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 2],
3. [geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
"Partijen kiezen woonplaats ten kantore van de bewaarder van deze akte."De bewaarder van de akte is [notaris], notaris te Utrecht.
"[adres 1]"vastgesteld.
grief Ikomt de Gemeente op tegen het oordeel van de rechtbank dat de hypotheekhouder in het kader van de onteigeningsprocedure een belanghebbende is aan wie op grond van artikel 3:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb) een kennisgeving dient te worden gezonden van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit tot aanwijzing ter onteigening en van de mogelijkheid voor belanghebbenden daartegen zienswijzen in te brengen (rechtsoverweging 4.3). Naar de opvatting van de Gemeente is [geïntimeerde 3] als hypotheekhouder niet als een belanghebbende aan te merken, omdat de hypotheekhouder niet wordt genoemd in de als limitatief aan te merken opsomming van belanghebbenden bij onteigening in artikel 3 Ow.
grief IVhet oordeel van de rechtbank dat [geïntimeerde 3] in zijn belangen is geschaad doordat hij geen beroep heeft kunnen doen op zelfrealisatie (zie rechtsoverweging 4.5).
"[adres 1]"vallen in de daarop van toepassing zijnde procedure twee fasen te onderscheiden. In de eerste plaats de administratieve procedure als omschreven in titel IV Ow
"Onteigening in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling, van de Volkshuisvesting, van de openbare orde en van de handhaving van de Opiumwet"(artikel 70 Ow). In de tweede plaats de gerechtelijke procedure (artikel 80 Ow in samenhang met de bepalingen uit titel I waarnaar in dat artikel wordt verwezen). Daarbij geldt in het geval de Kroon in de administratieve procedure een besluit tot onteigening heeft genomen, dat besluit als titel voor de onteigening in de gerechtelijke procedure (artikel 78 lid 1 Ow in samenhang met artikel 18 Ow).
"Uniforme openbare voorbereidingsprocedure"(artikelen 3:10 tot en met 3:18) van toepassing.
"Algemene bepalingen", worden als derde belanghebbenden genoemd beperkt gerechtigden, huurders, onderhuurders, pachters, onderpachters, bezitters, eigenaren in geval van mandeligheid volgens artikel 60, tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, schuldeisers als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, en zij die op het te onteigenen goed of op een recht waaraan dat is onderworpen, beslag hebben gelegd.
ofer onteigend moet worden, als derde belanghebbende te kunnen worden aangemerkt.
grieven II en III, betreffende de verzending, respectievelijk de ontvangst van de kennisgeving als bedoeld in artikel 3:13 Awb, geen bespreking meer.
Grief V, gericht tegen de afwijzing van de vordering tot onteigening heeft geen zelfstandige betekenis en behoeft om die reden geen bespreking.
"erf "met een omvang van circa 50 m2 al dan niet in de onderhavige onteigening is begrepen. Volgens hen behoort dit perceelsgedeelte ook tot hun eigendom en dient de Gemeente bij de waardering van hun eigendommen rekening te houden met dit perceelsgedeelte.
"erf"is in tegenstelling tot alle andere onderdelen niet van een cijfer voorzien.
4.De beslissing
18 augustus 2014 ter griffie ter inzage legt voor partijen en derde belanghebbenden en daarvan kennis geeft in de "Leusder Krant";