In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van een bewindvoerder. De rechthebbende, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. K.E. de Wit, had in eerste aanleg verzocht om ontslag van de bewindvoerder, [verweerster], en benoeming van een nieuwe bewindvoerder, D.I. Baars. De kantonrechter had dit verzoek afgewezen, waarop de rechthebbende in hoger beroep ging.
Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende in 2012 op eigen verzoek onder bewind was gesteld vanwege financiële problemen, mede veroorzaakt door een echtscheiding. De rechthebbende heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij geen rekening en verantwoording over de jaren 2012 en 2013 heeft ontvangen, wat heeft geleid tot onduidelijkheid over zijn financiële situatie. De bewindvoerder heeft weliswaar aangegeven dat de rechthebbende de rekening en verantwoording bij de rechtbank kan opvragen, maar het hof oordeelt dat dit niet voldoet aan de zorgplicht van de bewindvoerder.
Het hof heeft ook geconstateerd dat de communicatie tussen de rechthebbende en de bewindvoerder gebrekkig was. De rechthebbende heeft aangegeven behoefte te hebben aan informatie over zijn financiële situatie, maar de bewindvoerder heeft hier onvoldoende op ingespeeld. Het hof oordeelt dat de communicatieproblemen en het gebrek aan vertrouwen in de bewindvoerder zodanig zijn dat het niet in het belang van de rechthebbende is om de samenwerking voort te zetten. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de bewindvoerder ontslagen, terwijl D.I. Baars als nieuwe bewindvoerder is benoemd.