ECLI:NL:GHARL:2014:6212

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 augustus 2014
Publicatiedatum
5 augustus 2014
Zaaknummer
200.145.345
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder in hoger beroep met betrekking tot financiële situatie en communicatieproblemen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van een bewindvoerder. De rechthebbende, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. K.E. de Wit, had in eerste aanleg verzocht om ontslag van de bewindvoerder, [verweerster], en benoeming van een nieuwe bewindvoerder, D.I. Baars. De kantonrechter had dit verzoek afgewezen, waarop de rechthebbende in hoger beroep ging.

Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende in 2012 op eigen verzoek onder bewind was gesteld vanwege financiële problemen, mede veroorzaakt door een echtscheiding. De rechthebbende heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij geen rekening en verantwoording over de jaren 2012 en 2013 heeft ontvangen, wat heeft geleid tot onduidelijkheid over zijn financiële situatie. De bewindvoerder heeft weliswaar aangegeven dat de rechthebbende de rekening en verantwoording bij de rechtbank kan opvragen, maar het hof oordeelt dat dit niet voldoet aan de zorgplicht van de bewindvoerder.

Het hof heeft ook geconstateerd dat de communicatie tussen de rechthebbende en de bewindvoerder gebrekkig was. De rechthebbende heeft aangegeven behoefte te hebben aan informatie over zijn financiële situatie, maar de bewindvoerder heeft hier onvoldoende op ingespeeld. Het hof oordeelt dat de communicatieproblemen en het gebrek aan vertrouwen in de bewindvoerder zodanig zijn dat het niet in het belang van de rechthebbende is om de samenwerking voort te zetten. Daarom heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de bewindvoerder ontslagen, terwijl D.I. Baars als nieuwe bewindvoerder is benoemd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.145.345
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 2183827)
beschikking van de familiekamer van 5 augustus 2014
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats 1],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker] of de rechthebbende,
advocaat: mr. K.E. de Wit te Arnhem,
en
[verweerster],
kantoorhoudende te [plaatsnaam],
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: [verweerster] of de bewindvoerder,
advocaat: H.J.M. Nijenhuis te Nijmegen.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen) van 13 januari 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingediend door mr. R.F.M. Post, ingekomen op 11 april 2014;
- een journaalbericht, ingekomen op 26 mei 2014, waarin mr. De Wit zich stelt als advocaat voor de rechthebbende;
- het verweerschrift, ingekomen op 27 mei 2014;
- een journaalbericht van mr. De Wit met bijlage, ingekomen op 10 juli 2014;
- een journaalbericht van mr. De Wit met bijlage, ingekomen op 17 juli 2014;
- een e-mailbericht van N.M. Hanselman namens de bewindvoerder met bijlagen, ingekomen op 23 juli 2014.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 24 juli 2014 plaatsgevonden. De rechthebbende is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. Namens de bewindvoerder zijn N.M. Hanselman en L.M. Leenders verschenen, bijgestaan door de advocaat van de bewindvoerder.

3.De vaststaande feiten

3.1
De kantonrechter heeft bij beschikking van 19 april 2012 op eigen verzoek van de rechthebbende een bewind in de zin van artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) ingesteld over de goederen die de rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren en [verweerster] tot bewindvoerder benoemd.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 16 juli 2013, heeft de rechthebbende verzocht [verweerster] als bewindvoerder te ontslaan en R. Winkel, werkzaam bij Aktiva Budgetbeheer Zwolle v.o.f. (hierna: Winkel), te benoemen als opvolgend bewindvoerder.
3.3
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter dit verzoek afgewezen.

4.De omvang van het geschil

4.1
De rechthebbende is met één grief in hoger beroep gekomen tegen de bestreden beschikking. Deze grief beoogt het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen.
4.2
Ter mondelinge behandeling heeft mr. De Wit namens de rechthebbende verklaard dat Winkel op 27 november 2013 is overleden. Zij wijzigt haar verzoek daarom in die zin dat zij thans verzoekt D.I. Baars, werkzaam bij Uw Bewind, te Velp (Gelderland) te benoemen tot bewindvoerder.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Sedert 1 januari 2014 gelden ten aanzien van het beschermingsbewind ter vervanging van oude bepalingen een aantal nieuwe bepalingen. Het hof is van oordeel dat, bij gebreke van overgangsrecht ten aanzien van de hier relevant zijnde bepalingen, de sinds 1 januari 2014 geldende bepalingen dienen te worden toegepast. Op grond van het sedert 1 januari 2014 geldende artikel 1:448 lid 2 BW wordt een bewindvoerder ontslag verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid, BW, dan wel ambtshalve.
5.2
De rechthebbende heeft aangevoerd dat hij, ondanks verzoeken daartoe, nog geen rekening en verantwoording over de jaren 2012 en 2013 heeft ontvangen met als gevolg dat hij onvoldoende inzicht heeft in zijn eigen financiële situatie. Voorts is hij van mening dat de communicatie tussen [verweerster] en hem slecht verloopt: zijn mails worden niet beantwoord en verlaging van leefgeld wordt vooraf niet gecommuniceerd.
5.3
De bewindvoerder heeft naar voren gebracht dat rechthebbende de rekening en verantwoording bij de rechtbank kan opvragen. [verzoeker] stuurt zeer veel e-mails en [verweerster] tracht deze zo goed mogelijk te beantwoorden, maar veel vragen worden vaker gesteld, ook nadat daarop al antwoord is gegeven. Er is slechts eenmaal een lager leefgeld verstrekt. Vanaf januari 2014 is het beleid om de rechthebbende elke maand een uitdraai van de mutaties van zijn bankrekening te verschaffen. Voorheen was dat driemaandelijks.
5.4
Het hof overweegt als volgt. De goederen van rechthebbende zijn in april 2012 op eigen verzoek onder bewind gesteld om rust te creëren in zijn financiële situatie. [verzoeker] had op dat moment vele schulden, mede veroorzaakt door een echtscheiding. Niet is gebleken dat sprake is van een bewind waarbij de rechthebbende niet in staat is de rekening en verantwoording te begrijpen. Uit de door de bewindvoerder op 23 juli 2014 toegestuurde rekening en verantwoording over 2013, welke de rechthebbende tijdens de mondelinge behandeling ter hand is gesteld, is evenwel gebleken dat de bewindvoerder als reden waarom de rechthebbende de rekening en verantwoording niet mede heeft ondertekend, heeft vermeld dat de rechthebbende niet in staat is om de rekening en verantwoording te begrijpen. Daarnaar gevraagd is namens de bewindvoerder verklaard dat bij alle beschermingsbewinden zo wordt gehandeld omdat dit is afgesproken met de rechtbank. De rechthebbende heeft onweersproken gesteld dat hij geen rekening en verantwoording heeft ontvangen, laat staan heeft mede ondertekend, over het jaar 2012, zodat het hof geen aanleiding heeft om te veronderstellen dat in 2012 een andere werkwijze is gehanteerd. Het hof acht een dergelijke handelwijze in strijd met art. 1:445 lid 2 BW. Ook overigens is het hof van oordeel dat [verweerster]’s stelling dat de rechthebbende de rekening en verantwoording bij de rechtbank kan opvragen niet past binnen een deugdelijke uitvoering van een bewind.
5.5
Het hof merkt voorts op dat [verzoeker] uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven behoefte te hebben aan informatie over zijn financiële situatie en over de handelingen die [verweerster] onderneemt om deze te stabiliseren, zodat hij mogelijk kan worden toegelaten tot de schuldhulpverlening. Het hof is op grond van de stukken en hetgeen ter mondelinge behandeling verklaard van oordeel dat de bewindvoerder onvoldoende heeft voorzien in de informatiebehoefte van de rechthebbende. Het moge zo zijn dat niet iedere rechthebbende behoefte heeft aan (veel) informatie over het bewind, maar in het geval van rechthebbende is daaraan wel behoefte en het ligt dan op de weg van de bewindvoerder om - binnen redelijke grenzen- in die informatiebehoefte te voorzien. Eerst vanaf januari 2014 is beleid bij [verweerster] dat maandelijks bankafschriften aan de rechthebbende worden gestuurd, maar [verzoeker] heeft onweersproken gesteld dat hij ongeveer een week voorafgaand aan de mondelinge behandeling afschriften over maart, april, mei en juni 2014 heeft ontvangen. Het is derhalve twijfelachtig of dit beleid ook daadwerkelijk wordt toegepast.
Voorts acht het hof van belang dat de bewindvoerder niet zelf rechtstreeks met rechthebbende contact heeft opgenomen om te melden dat het probleem ten aanzien van de ontstane huurachterstand was opgelost, maar dat heeft overgelaten aan de verhuurder. Het ontbreken van deze informatie heeft veel onrust bij de rechthebbende veroorzaakt, hetgeen hij met het bewind trachtte te voorkomen.
5.6
Gelet op al het vorenstaande zal het hof zal de bewindvoerder ontslaan en de door de rechthebbende voorgestane bewindvoerder benoemen. Weliswaar zijn de financiële problemen van de rechthebbende groot omdat er onvoldoende inkomsten zijn en zullen deze financiële en andere problemen niet verdwijnen als een nieuwe bewindvoerder wordt benoemd, maar de communicatie met en het vertrouwen van de rechthebbende in de bewindvoerder zijn zodanig verstoord dat het niet in het belang van de rechthebbende is dat de samenwerking wordt voortgezet.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 13 januari 2014 en, opnieuw beschikkende:
ontslaat [verweerster] als bewindvoerder;
benoemt D.I. Baars, geboren te[...], werkzaam bij Uw Bewind, gevestigd te 6880 AB Velp, Postbus 90;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. B.F. Keulen, J.B. de Groot en E.H. Schulten, bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. Schulten, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 5 augustus 2014 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.