Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Winkelcentrum De Zuidmolen C.V.,
[geïntimeerde sub 2],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- het pleidooi van mr. Van Rappard overeenkomstig de pleitnotitie.
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
€ 9.362,50 exclusief btw, te vermeerderen met rente.
(HR 8 december 2006, NJ 2006, 659).Het hof oordeelt in dit verband voorts dat het in beginsel aan De Zuidmolen c.s. is om te stellen (en zo nodig te bewijzen) dat aan de vereisten voor aansprakelijkheid door [geïntimeerde sub 2] is voldaan, doch dat op [geïntimeerde sub 2] bij het voeren van verweer op dit punt een verzwaarde motiveringplicht rust daar hij toegang heeft tot de (financiële) stukken waaruit dat zou kunnen blijken. Voor omkering van de bewijslast, zoals door De Zuidmolen c.s. bepleit, ziet het hof onvoldoende aanleiding.
(Nice Holding) de verplichtingen jegens De Zuidmolen niet meer nakwam. Naar het oordeel van het hof is dat het geval. Indien moet worden uitgegaan van de juistheid van de door Nice Holding en [geïntimeerde sub 2] overgelegde jaarrekeningen waren er in de jaren 2005 tot en met 2009 voldoende netto werkkapitaal en liquide middelen aanwezig in Nice Holding om de huurpenningen (alsnog) te voldoen. Het hof verwijst naar pagina 11 van het rapport van [persoon 1]. Desondanks heeft Nice Holding in de jaren 2007-2009 niet aan haar verplichtingen voldaan, hetgeen het hof kwalificeert als betalingsonwil. Hoewel Nice Holding en [geïntimeerde sub 2] in de memorie van antwoord op dit aspect van het rapport niet zijn ingegaan en daarmee geen verklaring hebben gegeven voor de kennelijke betalingsonwil, is er ook wel enige grond om aan te nemen dat sprake is geweest van betalingsonwil. Nice Holding en [geïntimeerde sub 2] hebben zich immers op het standpunt gesteld dat van Nice Holding niet langer kon worden gevergd dat zij de huurbetalingen bleef voldoen omdat er nog steeds geen nieuwe huurders voor de twee winkelunits waren gevonden, wat zij De Zuidmolen verwijten. Het hof komt hier later nog op terug. In de jaarrekeningen is eveneens grond te vinden voor betalingsonwil: de verplichting tot huurbetaling is daarin vanaf 2007 niet meer opgenomen en verdwijnt als voorziening uit de boeken. (Selectieve) betalingsonwil van de bestuurder van vennootschap levert een persoonlijk ernstig verwijt op.
€ 47.764. Deze activa bestonden uit vorderingen van Nice Holding op [geïntimeerde sub 2] in persoon
(€ 2.756.265) en een vordering op de vennootschap Odyssey Global Holdings ltd
(€ 569.433). Vervolgens heeft Nice Holding het besluit genomen de dividenduitkering terug te draaien waardoor Nice Holding op [bedrijfsnaam] een vordering kreeg in rekening-courantverhouding tot een bedrag van ongeveer € 3,4 miljoen. Niet is gebleken dat ter zake van de leningen aan/vorderingen op [bedrijfsnaam] en [geïntimeerde sub 2] zekerheden zijn bedongen terwijl zij evenmin zijn afgewaardeerd in de jaarstukken. Rentebetalingen en aflossingen hebben echter nauwelijks plaatsgevonden. Volgens de presentatie in de jaarrekeningen zou de vordering op [bedrijfsnaam] (eind 2008 ruim € 5,5 miljoen), als vlottend actief, bovendien binnen een jaar moeten kunnen worden ontvangen maar gesteld noch gebleken is dat [geïntimeerde sub 2] de daarvoor benodigde activiteiten heeft verricht. Verder is het materieel vast actief (een windmolen) in 2008 neerwaarts geherwaardeerd zonder dat daarvoor enige verklaring in de stukken is aangetroffen. In deze procedure hebben Nice Holding en [geïntimeerde sub 2] evenmin een verklaring voor de herwaardering gegeven. Tot slot heeft Nice Holding in 2008 uitstaande leningen van [bedrijfsnaam] aan derden overgenomen en op het eigen vermogen afgeboekt en heeft zij leningen verstrekt aan vennootschappen waarvan al was gebleken dat deze eerdere leningen niet hebben terugbetaald. Een verklaring voor deze (onttrekkings)handelingen ontbreekt. Het gepresenteerde eigen vermogen in de jaarrekeningen kan al met al niet op waarde worden geschat. Het hof oordeelt dan ook dat voor zover betalingsonmacht de oorzaak is geweest van het staken van de huurbetalingen, die onmacht is gecreëerd door de onttrekkingen en in stand is gehouden door [geïntimeerde sub 2] zonder dat daaraan inzichtelijke bestuurlijke beslissingen ten grondslag hebben gelegen. In elk geval heeft [geïntimeerde sub 2] daartoe onvoldoende aangevoerd. Dat had wel op zijn weg gelegen, gelet op het rapport van [persoon 1], de vragen die de naar aanleiding van het 843a Rv incident wel overgelegde stukken oproepen en de op hem rustende verzwaarde motiveringsplicht. Aan tegenbewijslevering (door een deskundige) wordt dan ook niet toegekomen.
€ 11.525,81.