Uitspraak
[appellante],
KPN,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
(…) dat het aan het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, behage, uitvoerbaar bij voorraad, de door de Rechtbank te Midden-Nederland (…) van 18 september 2013 gewezen vonnis te vernietigen en opnieuw rechtdoende, appellante ontvankelijk te verklaren in haar verzet tegen het verstekvonnis van 9 februari 2005, gewezen door de rechtbank Zwolle-Lelystad (…) en de vorderingen van appellante zoals ingesteld bij inleidende verzetsdagvaarding d.d. 25 april 2013, inhoudende:I. Appellante te ontheffen van de bij vonnis 9 februari 2005 tegen haar uitgesproken veroordeling;II. Geïntimeerde niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen, althans de vorderingen van geïntimeerden af te wijzen;III. Geïntimeerde te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, in beide instanties;"
de bij de verzetdagvaarding ingestelde vorderingen door mevrouw [appellante] integraal behoren te worden toegewezen, met veroordeling van KPN in de kosten van het geding in beide instanties, een en ander overeenkomstig de inleidende appeldagvaarding d.d. 12 december 2013."
3.Aanduiding van het geschil
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
twee grievenopgeworpen. Met haar eerste grief komt [appellante] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de termijn van het instellen van verzet op 19 mei 2005 is gaan lopen, waardoor [appellante] niet-ontvankelijk is in haar verzet.
eerste grieffaalt. Gelet hierop wordt aan een inhoudelijke beoordeling van het verzet niet toegekomen, zodat [appellante] geen belang heeft bij de behandeling van haar
tweede grief.