In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juli 2014, gaat het om een hoger beroep van Proximedia Nederland B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De zaak betreft een geschil over de wilsovereenstemming in een overeenkomst die Proximedia met een klant heeft gesloten. De klant, hier aangeduid als [geïntimeerde], betwist dat de akte de werkelijke wil van beide partijen weergeeft. Het hof heeft vastgesteld dat Proximedia verwarring heeft gezaaid door in gesprekken met de klant uitsluitend bedragen per dag te noemen, zonder duidelijk te maken dat de maandelijkse kosten € 201,11 bedroegen. Dit leidde tot de conclusie dat de akte niet de wilsovereenstemming van beide partijen tot uitdrukking brengt.
Het hof heeft de verklaringen van getuigen, waaronder de dochter van [geïntimeerde], in overweging genomen. Deze getuigen hebben bevestigd dat de medewerker van Proximedia hen een veel lager bedrag had voorgespiegeld dan uiteindelijk in de overeenkomst was opgenomen. Het hof oordeelt dat de door Proximedia ingebrachte akte, hoewel deze dwingend bewijs oplevert van de juistheid van de daarin opgenomen gegevens, niet opweegt tegen het tegenbewijs dat door [geïntimeerde] is geleverd. De verklaringen van de getuigen zijn zodanig dat zij de geloofwaardigheid van de stellingen van [geïntimeerde] ondersteunen.
Uiteindelijk komt het hof tot de conclusie dat de overeenkomst niet tot stand is gekomen en dat de vorderingen van Proximedia moeten worden afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 25 mei 2011, maar op andere gronden, en veroordeelt Proximedia in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de rechters J.H. Kuiper, H. de Hek en R.E. Weening, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.