Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
geïntimeerde,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
€ 9.625.000,00 exclusief BTW. In deze overeenkomst wordt verwezen naar de volgende contractdocumenten: de Vraagspecificatie deel 1, 1a, 1b en 2, de bij de Vraagspecificatie gevoegde annexen I tot en met XIII, de UAV-GC 2005, de Aanbieding en de Documenten als bedoeld in § 1 sub d UAV-GC 2005, voor zover die door de opdrachtnemer ter kennis zijn gebracht van de opdrachtgever. In maart 2008 is heeft de Gemeente vervolgens nog de gewijzigde Annex I van 7 maart 2008 aan Dura Vermeer verstrekt.
€ 1.542.440,00.
“Wij menen dat de Gemeente niet kan volhouden dat het overeengekomen bindend advies alle destijds bekende geschilpunten betrof en dat Dura Vermeer daarmee afstand zou hebben gedaan van haar rechten op bijbetaling uit hoofde van andere oorzaken. (…) Bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst was de Gemeente zich bewust van het feit dat de lijst met geschilpunten niet-limitatief was. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de afwijzing van de Gemeente van het voorstel van Dura Vermeer om het onderwerp “vertragingskosten” aan bindend adviseurs voor te leggen. Bij brief van 2-9 juni 2009 motiveerde de Gemeente die weigering met de stelling dat het bindend advies “slechts een beperkt aantal punten” betrof. De Gemeente was zich er dus volkomen van bewust dat er nog andere geschilpunten waren, en vond zelf dat het belangrijkste geschilpunt (de vertragingskosten) niet aan de bindend adviseurs moest worden voorgelegd.”
€ 500.000,00 opgelegd wegens te late vervroegde ingebruikneming en te late oplevering van het werk en haar gesommeerd dit bedrag binnen zeven dagen na dagtekening te voldoen. Voorts heeft de Gemeente Dura Vermeer aansprakelijk gesteld voor de vertragingsschade voor zover deze uitgaat boven het bedrag van € 500.000,00. In reactie op voornoemde brief heeft Dura Vermeer de Gemeente bij brief van 31 maart 2011 bericht dat de Gemeente geen aanspraak kan maken op een boete aangezien partijen als gevolg van de Wijziging 48 een nieuwe opleverdatum alsmede datum van ingebruikname van het werk zijn overeengekomen.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“echter tal van andere oorzaken en gebeurtenissen in het werk [raakt], die bovendien op sommige punten mogelijk ook nog eens (indirect) op elkaar van invloed zijn”aldus de Gemeente in voormelde brief. In de vaststellingsovereenkomst ontbreekt bovendien een clausule waaruit volgt dat partijen beoogd hebben al hun geschillen op deze wijze te regelen dan wel afstand doen van andere rechten. Dat en waarom de Gemeente er op grond van de onderhandelingen over de vaststellingsovereenkomst gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Dura Vermeer geen andere grondslagen (“andere oorzaken en gebeurtenissen”) voor de vertragingskosten meer geldend zou maken, heeft de Gemeente onvoldoende concreet toegelicht. Uit het ontbreken van een reactie van Dura Vermeer op de brief van de Gemeente van 17 april 2009 en uit de brief van de Gemeente van 28 april 2009 blijkt niet dat de Gemeente zodanig vertrouwen had of mocht hebben. Louter de aard van een vaststellingsovereenkomst is daartoe eveneens onvoldoende, temeer daar partijen de afspraken hebben gemaakt gedurende de uitvoering van het project, een tamelijk complex werk met een groot financieel belang. Daarom wordt het bewijsaanbod van de Gemeente betreffende de partijbedoeling gepasseerd. Met inachtneming van de Haviltexmaatstaf komt het hof dan tot het oordeel dat de door Dura Vermeer daaraan gegeven uitleg juist is. Ten aanzien van de onredelijke benadeling/verzwaring die de Gemeente in het kader van haar beroep op rechtsverwerking aanvoert, acht het hof het begrijpelijk dat de Gemeente met de bindend adviesprocedure relatief snel en zonder hoge kosten, met de beschikking over de projectgroep, een einde heeft willen maken aan de voorgelegde geschilpunten, maar dit brengt niet mee dat Dura Vermeer met betrekking tot andere geschillen geen toegang meer zou hebben tot de overheidsrechter. Voormelde omstandigheden, ook in onderling verband beschouwd, zijn al met al onvoldoende voor het oordeel dat Dura Vermeer haar rechten met betrekking tot niet aan de bindend adviseur voorgelegde punten, buiten de vaststellingsovereenkomst, heeft verwerkt. De eerste grief strandt hierop.
“te weten de gestelde meerkosten als gevolg van de in de geschilpunten beschreven situaties, vertragingskosten, termijnverlenging en inhouding van enige kortingen.”
(“vertraging door onvoldoende voorbereide K&L-werkzaamheden”) en overwogen dat het daarmee bedoelde geschil gaat over de projectovereenstemming die de Gemeente met Gasunie zou moeten bewerkstelligen. Dura Vermeer is op dit punt door de bindend adviseurs niet-ontvankelijk verklaard omdat zij geen, althans onvoldoende stellingen had ingenomen over een door de Gemeente met Gasunie te bewerkstelligen projectovereenstemming. Thans voert Dura Vermeer als grondslag van haar vordering aan dat de Gemeente heeft verzuimd tijdig projectovereenstemming met Gasunie te bereiken als gevolg waarvan de oude gastransportleiding nog lange tijd onder de Hogeweg heeft gelegen totdat de nieuwe leiding was aangelegd. Daarmee legt zij exact dezelfde grondslag aan de rechter voor als die welke onderwerp van het bindend advies is geweest. Omdat partijen de beslechting van dit geschil exclusief bij de bindend adviseurs hebben gelegd, dient Dura Vermeer in dit onderdeel van haar vordering niet-ontvankelijk verklaard te worden. Grief 3 slaagt.
de gevolgenvan de wijziging van de fundering
voor het brugdekniet als geschilpunt aan de bindend adviseurs zijn voorgelegd en ook niet zijn beoordeeld. Nu hiervoor is geoordeeld dat de uitleg van de Gemeente niet wordt gevolgd dat de vaststellingsovereenkomst beoogde alle bestaande of mogelijk uit de opdracht voortvloeiende geschillen aan bindend advies te onderwerpen, kan Dura Vermeer dit geschilpunt aan de overheidsrechter voorleggen. Het gaat hierbij om wijziging 48 - optie 2C - die overigens pas ná de vaststellingsovereenkomst is uit onderhandeld en ter zake waarvan Dura Vermeer vertragingskosten vordert voor de periode van onderhandeling. Tot slot is in dit verband evenmin voldoende gesteld of gebleken dat het Dura Vermeer vanwege misbruik van bevoegdheid niet meer vrij zou staan deze kwestie aan de rechter voor te leggen. In zoverre faalt het hoger beroep.