In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juli 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 5 februari 2014. De zaak betreft de waardevaststelling van de onroerende zaak gelegen aan [a-straat] 71 te [Z] voor het jaar 2013, waarbij de heffingsambtenaar van de gemeente Hardenberg de waarde heeft vastgesteld op € 180.000 per waardepeildatum 1 januari 2012. De heffingsambtenaar handhaafde deze waarde na bezwaar, waarop belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 16 juli 2014 zijn partijen niet verschenen. Het Hof heeft de feiten vastgesteld en beoordeeld of de vastgestelde waarde niet te hoog is. De heffingsambtenaar heeft een taxatierapport overgelegd van een gediplomeerd WOZ-taxateur, waarin de waarde is onderbouwd met vergelijkingsobjecten. Het Hof oordeelt dat de vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar zijn met de onroerende zaak en dat de waarde in verhouding staat tot de verkoopprijzen van deze objecten.
Belanghebbende betwist de vastgestelde waarde en stelt dat deze te hoog is in vergelijking met eerdere WOZ-waarden en de marktwaarde. Het Hof oordeelt echter dat de waarde per waardepeildatum opnieuw moet worden vastgesteld en dat eerdere waarden niet relevant zijn. Ook de objectiviteit van de taxateur wordt door het Hof bevestigd. Uiteindelijk concludeert het Hof dat de heffingsambtenaar de waarde van € 180.000 aannemelijk heeft gemaakt en verklaart het hoger beroep ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.