Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Centrale administratie(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting voor de periode van 21 september 2011 tot en met 6 juli 2012 verminderd en de verzuimboete verlaagd. De Inspecteur stelde dat de verzuimboete van € 1.011 terecht was opgelegd, omdat de belanghebbende gebruik had gemaakt van de openbare weg met een motorrijtuig waarvan de schorsing gold. De rechtbank had de boete verlaagd, maar het Hof oordeelde dat de Inspecteur de boete van 100% van de naheffingsaanslag terecht had opgelegd. Het Hof benadrukte dat er geen rechtvaardiging was voor het verlagen van de boete, aangezien de wetgeving en de geschiedenis van de wet op de motorrijtuigenbelasting een strikte benadering van verzuimboetes voorschrijven. De belanghebbende had niet aangetoond dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld, en de omstandigheden die door de belanghebbende werden aangevoerd, zoals het gebruik van de auto voor een proefrit, werden niet als voldoende geacht om de boete te matigen. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en bevestigde de verzuimboete van € 1.007.