ECLI:NL:GHARL:2014:5755

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 juli 2014
Publicatiedatum
17 juli 2014
Zaaknummer
200.142.978-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voornaamswijziging naar 'Dienaar van God'

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van de voornaam van de verzoeker in 'Dienaar van God'. De verzoeker, die in 1983 is geboren, had in zijn geboorteakte een andere voornaam, maar wilde deze wijzigen naar de door zijn vader bedoelde naam. De rechtbank Noord-Nederland had eerder het verzoek afgewezen, waarop de verzoeker in hoger beroep ging. Het hof overwoog dat de gewenste naam 'Dienaar van God' naar Nederlandse maatstaven niet als een voornaam kan worden gekwalificeerd, maar eerder als een omschrijving van een hoedanigheid. Dit oordeel is gebaseerd op culturele en taalkundige verschillen tussen Nederland en Arabische landen, waar dergelijke omschrijvingen wel als voornaam worden gebruikt. Het hof concludeerde dat er geen voldoende zwaarwichtig belang was voor de wijziging van de voornaam en bekrachtigde de beschikking van de rechtbank. De verzoeker had ook aangegeven dat hij de naam 'Dienaar van God' voornamelijk voor persoonlijke identificatie wilde gebruiken, maar in het maatschappelijk verkeer zich zou blijven presenteren met zijn huidige naam.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.142.978/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/139973/FA RK 13-666)
beschikking van de familiekamer van 17 juli 2014
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoeker],
advocaat: mr. U. van Ophoven, kantoorhoudend te Leek.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 17 december 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 6 maart 2014, is [verzoeker] in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. [verzoeker] verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en, opnieuw beslissende, zijn verzoek tot wijziging van zijn voornaam in “Dienaar van God” toe te wijzen.
2.2
Ter griffie van het hof zijn binnengekomen:
- op 28 april 2014 een brief van mr. Van Ophoven van 25 april 2014 met bijlagen;
- op 8 mei 2014 een brief van Openbaar Ministerie, Ressortparket, vestiging Arnhem-Leeuwarden (verder te noemen het OM) van 7 mei 2014;
- op 16 mei 2014 een journaalbericht van mr. Van Ophoven van 15 mei 2014 met bijlage.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op maandag 16 juni 2014 plaatsgevonden. [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door mr. Van Ophoven.

3.De beoordeling

3.1
[verzoeker] is geboren [in 1983] in de toenmalige gemeente [gemeente], thans gemeente [gemeente]. In zijn geboorteakte is de voornaam “[naam]” opgenomen.
In het dagelijkse leven maakt [verzoeker] - naast zijn Arabische voornaam - gebruik van de door hem aangenomen roepnaam: [roepnaam].
3.2
Bij de bestreden beschikking, heeft de rechtbank het verzoek van [verzoeker] tot wijziging van zijn voornaam in “Dienaar van God” afgewezen.
3.3
[verzoeker] kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.4
Het OM heeft bij eerdergenoemde brief van 7 mei 2014 het hof schriftelijk geadviseerd het beroep van [verzoeker] ongegrond te verklaren.
3.5
Ingevolge artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijk vertegenwoordiger(s). Voor een dergelijke wijziging dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. Bovendien dient beoordeeld te worden of de gewenste voornaam geoorloofd is naar de maatstaven van art 1:4 lid 2 BW, te weten dat het bij de gewenste voornaam niet gaat om een voornaam die ongepast is, of overeenstemt met een bestaande geslachtsnaam tenzij deze tevens een gebruikelijke voornaam is.
3.6
Het hof overweegt dat voornamen worden gebruikt om personen binnen hun familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. In die zin is een voornaam een middel van persoonlijke en emotionele identificatie en heeft deze daarmee betrekking op het privéleven en het familie- en gezinsleven van de betrokkene. Ondanks het gebruik van andere middelen van identificatie van personen spelen voornamen dan ook een belangrijke rol in het maatschappelijk verkeer met betrekking tot de identiteit van personen.
3.7
[verzoeker] stelt ten aanzien van de door hem gewenste voornaamswijziging onder meer het volgende. Hij wijst er op dat het niet mogelijk is om de aan hem gegeven Arabische naam in Nederlandse klanken te vangen. De in de geboorteakte opgenomen voornaam "[naam]" heeft volgens [verzoeker] geen enkele betekenis en komt in ieder geval niet overeen met de naam die zijn vader hem heeft willen geven. Volgens [verzoeker] heeft zijn vader voor ogen gestaan hem "Dienaar van God" te noemen en werd hij door zijn vader ook altijd met het Arabisch equivalent van "Dienaar van God" aangesproken. [verzoeker] is erg gehecht aan de Arabische naam die hij van zijn vader heeft gekregen en wijst erop dat de uitspraak daarvan volstrekt anders is dan de Nederlandse uitspraak van de naam "[naam]". Hij stelt de voornaam "[naam]" nooit te hebben gebruikt en ook niet te willen gebruiken. In plaats daarvan is hij de roepnaam [roepnaam] gaan gebruiken. Dat [verzoeker] lijdt onder de bestaande situatie blijkt ook uit de overgelegde verklaring d.d.15 maart 2013 van psychiater/psychotherapeut [naam].
3.8
[verzoeker] wil door middel van de verzochte voornaamswijziging een naam krijgen die recht doet aan zijn Nederlandse identiteit en tegelijkertijd voorkomen dat er verbastering optreedt van zijn Arabische naam. Het gaat hem er om dat hij een voornaam zal hebben die de Nederlandse vertaling is van de naam die zijn vader voor ogen heeft gestaan en - zoals het hof uit het verklaring van [verzoeker] begrijpt - het gaat hem daarbij dan voornamelijk om de wijze waarop zijn voornaam officieel wordt geregistreerd.
[verzoeker] verzoekt het hof dan ook de in zijn geboorteakte opgenomen voornaam “[naam]” te wijzigen in de Nederlandse vertaling van zijn Arabische naam en dus in: "Dienaar van God".
3.9
Naar het oordeel van het hof is “Dienaar van God” naar Nederlandse begrippen echter geen voornaam, maar een omschrijving van een hoedanigheid, een samenstel van losse woorden die met elkaar in onderling verband een specifieke betekenis hebben. De aanduiding “Dienaar van God” is weliswaar de vertaling van een in Arabische landen bestaande, erkende voornaam, maar in Nederland wordt deze vertaling niet met een voornaam geassocieerd. Dit vindt naar mag worden aangenomen zijn oorzaak in de culturele en/of taalkundige verschillen tussen Nederland en Arabische landen. In die landen is het, anders dan in Nederland, kennelijk niet ongebruikelijk om een kwalificatie of omschrijving te hanteren als voornaam.
3.1
Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat - nu “Dienaar van God” naar Nederlandse maatstaven niet is te kwalificeren als een voornaam - het verzoek van [verzoeker] reeds daarom niet toewijsbaar is. Dit brengt mee dat de grieven van [verzoeker] tegen de beschikking van de rechtbank verder onbesproken kunnen blijven.
3.11
Het hof overweegt ten overvloede nog het volgende. Dat ook [verzoeker] zelf de genoemde culturele/taalkundige verschillen onderkent blijkt uit het feit dat hij zelf voor de door hem gewenste voornaam slechts een beperkte rol ziet weggelegd in het maatschappelijk verkeer.
Zo heeft hij ter zitting van het hof verklaard “Dienaar van God” heel selectief te willen gaan gebruiken als middel om zichzelf te identificeren. Hij wil “Dienaar van God” voornamelijk officieel geregistreerd zien, voor zichzelf gebruiken en in zeer persoonlijke (familie) kringen, voorzover daar geen Arabisch wordt gesproken omdat daar het probleem van zijn voornaam niet speelt. Naar buiten toe, bijvoorbeeld in zijn werkomgeving, zou [verzoeker] zich willen identificeren als [naam] (zonder daarbij nader te specificeren), en zich willen blijven noemen en presenteren als [roepnaam], de roepnaam die hij tot nu toe (naast zijn officiële voornaam) altijd al heeft gebruikt.

4.De slotsom

4.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking, onder wijziging van gronden, te bekrachtigen.

5.De beslissing

Het gerechtshof:
bekrachtigt, onder wijziging van gronden, de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 17 december 2013.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W. Beversluis, mr. I.A. Vermeulen en mr. D. van Emden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 17 juli 2014 in bijzijn van de griffier.