ECLI:NL:GHARL:2014:5738

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 juli 2014
Publicatiedatum
17 juli 2014
Zaaknummer
200.141.985
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling van kinderalimentatie in het kader van WSNP en wijziging van omstandigheden

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juli 2014, staat de herbeoordeling van de kinderalimentatie centraal in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). De man, verzoeker in hoger beroep, heeft in eerste aanleg een verzoek tot nihilstelling van zijn bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kinderen ingediend, welke door de rechtbank is afgewezen. De man is van mening dat zijn financiële situatie door de WSNP zodanig is veranderd dat hij niet langer in staat is om de vastgestelde alimentatie te betalen. De vrouw, verweerster in hoger beroep, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt het hof om de eerdere beschikking te bekrachtigen.

Het hof heeft vastgesteld dat het huwelijk van partijen op 15 mei 2012 is ontbonden en dat zij samen twee kinderen hebben. De rechtbank had eerder bepaald dat de man een bijdrage van € 150,- per kind per maand zou betalen, welke bijdrage door wettelijke indexering is verhoogd naar € 155,92 per kind per maand. De man heeft echter een schuldsaneringsregeling aangevraagd, waardoor zijn financiële situatie is veranderd. Het hof overweegt of er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden die een herbeoordeling van de alimentatie rechtvaardigt.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de man zijn verzoek tot nihilstelling heeft ingediend op advies van zijn bewindvoerder. Het hof oordeelt dat de eerdere beslissing van de rechtbank om de alimentatieplicht te handhaven, gerechtvaardigd is, omdat de man in de WSNP nog steeds aan zijn verplichtingen kan voldoen. Het hof besluit dat de man zijn verzoek tot aanpassing van de alimentatie aan de rechter-commissaris moet voorleggen en houdt verdere beslissingen aan. De uitspraak benadrukt het belang van het waarborgen van de financiële belangen van de kinderen, zelfs in het kader van een schuldsanering.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.141.985
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 347751)
beschikking van de familiekamer van 17 juli 2014
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. R.J. Kwakkel te Diemen,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. E.E. Weiland te Utrecht.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 18 december 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 18 februari 2014;
- het verweerschrift ingekomen op 12 mei 2014.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 24 juni 2014 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

3.De vaststaande feiten

3.1
Het huwelijk van partijen is op 15 mei 2012 ontbonden door echtscheiding.
3.2
Partijen zijn de ouders van:
- [kind 1], verder te noemen “[kind 1]”, geboren op [geboortedatum] 2003 en
- [kind 2], verder te noemen “[kind 2]”, geboren op [geboortedatum] 2005,
over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.
3.3
Bij beschikking van 15 februari 2012 heeft de rechtbank Utrecht bepaald dat de man met ingang van 1 juni 2011 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] € 150,- per kind per maand zal voldoen. Deze bijdrage bedraagt met ingang van
1 januari 2014 ingevolge de wettelijke indexering € 155,92 per kind per maand.
3.4
Op de man is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2012 de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, verder te noemen “WSNP”, van toepassing verklaard. In het Rapport Berekening VTLB Calculator van 17 april 2013, houdende berekening van het vrij te laten bedrag, verder te noemen “VTLB”, heeft de bewindvoerder voor de periode van 1 juli 2012 tot en met 17 april 2013 het loon uit dienstbetrekking berekend op € 2.482,57 netto per maand en een vakantietoeslag van
€ 130,66 netto per maand. Bij de berekening van het VTLB in die periode is geen rekening gehouden met een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2].
3.5
De vrouw, geboren op [geboortedatum] 1975, vormt met [kind 1] en [kind 2] een gezin.

4.De omvang van het geschil

4.1
In geschil is de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2]. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking het verzoek van de man tot nihilstelling van die bijdrage afgewezen.
4.2
De man is met één grief in hoger beroep gekomen tegen de bestreden beschikking. Deze grief beoogt het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, de door hem te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] op nihil te stellen met ingang van 21 december 2012, althans op een zodanig bedrag en met ingang van een datum als het hof juist acht.
4.3
De vrouw voert verweer tegen dit verzoek van de man en verzoekt het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het beroep van de man af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
In de eerste plaats is aan de orde of zich een relevante wijziging van omstandigheden heeft voorgedaan in de zin van artikel 1:401 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). Omdat gebleken is dat de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 21 december 2012 de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van de man heeft uitgeproken, is er naar het oordeel van het hof in dit geval sprake van een relevante wijziging van omstandigheden in de zin van artikel 1:401 lid 1 BW die een hernieuwde beoordeling van de behoefte en de draagkracht rechtvaardigt.
5.2
De man betwist niet dat behoefte bestaat aan de vastgestelde bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2], zodat die behoefte in rechte vaststaat.
5.3
De man stelt dat zijn draagkracht niet toereikend is om enige bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] te betalen. De vrouw betwist dat.
5.4
Voor de beoordeling van de draagkracht acht het hof het volgende van belang.
5.5
Na toelating tot de schuldsanering bij vonnis van 21 december 2012 heeft de bewindvoerder in de WSNP in vervolg op een huisbezoek bij brief van 18 januari 2013 aan de man laten weten dat in het VTLB rekening is gehouden met een bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van € 136,- per kind per maand.
5.6
Bij brief van 17 mei 2013 heeft de bewindvoerder aan de man meegedeeld dat, nu de man nihilstelling heeft aangevraagd, de alimentatie niet meer gecorrigeerd mag worden in de berekening. Bij deze brief is een gecorrigeerde VTLB-berekening gevoegd. Op dit ‘Rapport Berekening VTLB Calculator’ heeft de rechter-commissaris de volgende mededeling vermeld: “
Het vtlb wordt niet verhoogd met het bedrag van € 272,- aan kinderalimentatie, nu reeds om nihilstelling van de alimentatieplicht is verzocht.
5.7
Op 28 juni 2013 is namens de man een verzoek tot nihilstelling van zijn bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] ingediend bij de rechtbank.
5.8
De vrouw heeft het LBIO opdracht gegeven de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] bij de man te innen. Naar verklaring van beide partijen ter mondelinge behandeling heeft het LBIO beslag laten leggen onder de werkgever van de man, welk loonbeslag in elk geval tot en met de dag van de mondelinge behandeling voortduurde.
5.9
Ten aanzien van bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van kinderen is in het rapport van de werkgroep VTLB-berekening van Recofa (in 2012 en in 2013) het volgende opgenomen:
“Is aan de schuldenaar in een rechterlijk vonnis of in een overeenkomst betreffende levensonderhoud een kinderalimentatieverplichting opgelegd, dan is daarmee de onderhoudsplicht van de schuldenaar gegeven. Deze verplichting loopt door gedurende de schuldsaneringsregeling. De alimentatie moet betaald worden uit het vtlb. Als de schuldenaar niet aan de betalingsverplichting voldoet ontstaat dus een nieuwe schuld.
5.1
Het hof stelt vast dat de mededelingen van de bewindvoerder en de rechter-commissaris in de onder 5.6 genoemde brief en bijlage van 17 mei 2013, waarin staat dat op dat moment door de man reeds nihilstelling van zijn bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] is aangevraagd, onjuist zijn. De man heeft eerst op 28 juni 2013 zijn verzoek tot nihilstelling bij de rechtbank ingediend.
Noch door de bewindvoerder, noch door de rechter-commissaris wordt een andere reden voor het niet meer opnemen van een bedrag ten behoeve van kinderalimentatie in het VTLB gegeven.
5.11
Ter mondelinge behandeling heeft de man verklaard dat hij enkel een verzoek tot nihilstelling van zijn bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] heeft ingediend, omdat de bewindvoerder hem daartoe opdracht heeft gegeven.
5.12
Het hof acht - waar de boedel het eerst toeliet een bedrag ten behoeve van kinderalimentatie op te nemen in het VTLB en aldus rekening is gehouden met de verplichting die aan de man is opgelegd in de rechterlijke beslissing van 15 februari 2012 - de enkele opdracht van de bewindvoerder, danwel rechter-commissaris, aan de man om nihilstelling van de kinderalimentatie te vragen, onvoldoende reden om deze reservering stop te zetten met als gevolg dat de man geen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] meer kan voldoen.
Naar het oordeel van het hof dienen aan een beslissing met een dergelijk gevolg voor de kinderen van de saniet (de man), andere - inhoudelijke - redenen ten grondslag te liggen. Dergelijke redenen zijn niet gesteld noch gebleken. Ook kan hieromtrent niets uit de handgeschreven opmerking van de rechter-commissaris worden afgeleid.
5.13
Het hof is gezien het voorgaande van oordeel dat, nu bij aanvang van de WSNP de betalingsverplichting van de man inzake een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] reeds bestond, de bij de aanvang van de WSNP in het VTLB opgenomen reservering van € 136,- per kind per maand voor kinderalimentatie dient te worden gehandhaafd tot aan het einde van de schuldsanering.
Daar komt nog bij dat bij zowel de man als de vrouw vanaf de aanvang van de WSNP de verwachting is gewekt dat de man ook gedurende de WSNP aan zijn betalingsverplichting ten aanzien van de kinderalimentatie zou kunnen blijven voldoen
5.14
Het hof zal bepalen dat de man het hiervoor onder 5.13 gegeven oordeel van het hof schriftelijk (onder bijvoeging van deze beschikking) aan de rechter-commissaris zal voorleggen, met daarbij het verzoek om aanpassing van het VTLB. Daarnaast zal het hof de man verzoeken om de reactie (en beslissing) van de rechter-commissaris aan het hof over te leggen en zich hierover uit te laten. Het hof zal de vrouw in de gelegenheid stellen hierop te reageren.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bepaalt dat de man bij de rechter-commissaris een verzoek zal indienen als hiervoor onder 5.14 omschreven;
verzoekt de man de reactie van de rechter-commissaris uiterlijk 17 september 2014 aan het hof over te leggen en zich voor 1 oktober 2014 hierover uit te laten, beide met afschrift aan de vrouw;
verzoekt de vrouw zich uiterlijk 15 oktober 2014 uit te laten zoals onder 5.14 omschreven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Smeeïng-van Hees, H.L. van der Beek en
E.H. Schulten, bijgestaan door mr. C. Nijhuis als griffier, en is op 17 juli 2014 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.