In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van verzoekster, die in hoger beroep is gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een echtscheidingsconvenant dat op 1 juni 2011 is ondertekend, waarin afspraken zijn gemaakt over alimentatie en studiekosten voor de kinderen. De man, verweerder in hoger beroep, heeft zijn inkomen verloren en verzoekt om aanpassing van de alimentatieverplichtingen. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, maar dat deze voor rekening en risico van de man komen. De man heeft zijn inkomen zelf verlaagd door zijn baan op te zeggen en heeft sindsdien geen vergelijkbaar inkomen kunnen verwerven. Het hof oordeelt dat de man geen draagkracht heeft om de overeengekomen alimentatie te betalen, en wijst het verzoek van verzoekster tot handhaving van de alimentatie af. De ingangsdatum van de wijziging is vastgesteld op 1 januari 2013, de datum waarop de man heeft aangegeven dat hij de alimentatie niet meer kan voldoen. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.