Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
5.De bespreking van de grieven en wijziging van eis
grieven I en IIaangevoerd dat zij ten onrechte is veroordeeld tot uitbetaling op basis van de functie uitbener, omdat [geïntimeerde] als hulpkracht te werk is gesteld en de kantonrechter op dit punt van een onjuiste bewijslastverdeling is uitgegaan, althans het bewijsaanbod van [appellante] ten onrechte heeft gepasseerd.
grief in incidenteel appelaan de orde, die inhoudt dat haar feitelijke werkzaamheden indeling in functieniveau D van de CAO voor de Vleessector rechtvaardigen. Het komt het hof met het oog op de te horen getuigen praktisch voor dat [geïntimeerde] reeds thans voorwaardelijk tot bewijs van deze stelling wordt toegelaten, zij het dat [geïntimeerde] wel, voor het geval haar gewijzigde vordering aan de orde mocht komen, de daaraan ten grondslag liggende berekening in geding dient te brengen.
grief IV in principaal appel, waarin [appellante] verdergaande matiging van de toegewezen wettelijke verhoging bepleit.
6.De beslissing
[appellante]op om op de
roldatum dinsdag 26 augustus 2014bij akte de volgende stukken in geding te brengen:
[geïntimeerde]op om
op diezelfde roldatumbij akte in geding te brengen:
[appellante]toe tot tegenbewijs van de voorshands bewezen geachte stelling van [geïntimeerde] dat zij als uitbener heeft gewerkt en daarom recht heeft op een hoger salaris dan zij heeft ontvangen, en
[geïntimeerde]voorwaardelijk, voor het geval [appellante] niet in het leveren van tegenbewijs slaagt, of wanneer zij daar wel in slaagt maar [geïntimeerde] vervolgens bewijst dat zij wel als uitbener werkzaam is geweest, toe tot bewijs van haar stelling dat haar feitelijke werkzaamheden indeling in functieniveau D van de CAO voor de Vleessector rechtvaardigen;
mr. M.E.L. Fikkers, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zullen opgeven op de
roldatum dinsdag 26 augustus 2014waarna de raadsheer-commissaris dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) vaststelt;
[geïntimeerde] en [appellante], vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en bevoegd is tot het aangaan van een schikking, samen met hun advocaten zullen verschijnen voor het hierbij tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. M.E.L. Fikkers, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan het Wilhelminaplein 1 te Leeuwarden op een nader door deze te bepalen dag en tijdstip, doch indien mogelijk
aansluitend het getuigenverhoor, om inlichtingen te geven als onder 5.5 vermeld, desgewenst aan de hand van een korte over te leggen notitie te reageren op de onder 6.1 en 6.2 door de andere partij in het geding gebrachte stukken en opdat kan worden onderzocht of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden;
partijende verhinderdagen van partijen en hun advocaten in de maanden september, oktober en november 2014 zullen opgeven op de
roldatum dinsdag 26 augustus 2014, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;