Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de kinderalimentatie na een echtscheiding tussen de man en de vrouw, die ouders zijn van twee kinderen. Het huwelijk is ontbonden op 31 mei 2011. De rechtbank Gelderland had eerder op 26 juni 2013 een beschikking gegeven waarin de bijdrage van de man in de kosten van levensonderhoud en studie van de kinderen was vastgesteld op € 214,- per kind per maand, met ingang van 1 januari 2013. De man is in hoger beroep gegaan met zeven grieven, waarin hij verzoekt de beschikking te vernietigen en de bijdrage op nihil of een lager bedrag vast te stellen. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzoekt om een hogere bijdrage van de man.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 april 2014 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide ouders. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de kinderen aan alimentatie is gebaseerd op het gezinsinkomen dat partijen tijdens hun huwelijk genoten. De man heeft betoogd dat de rechtbank ten onrechte het inkomen van de jaren 2009 en 2010 als basis heeft genomen voor de behoefte van de kinderen. Het hof heeft echter geoordeeld dat het huidige inkomen van de man, dat hoger is dan het gezinsinkomen, bepalend is voor de behoefte.
Na beoordeling van de financiële gegevens van de man en de vrouw, heeft het hof de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 498,- per maand, wat neerkomt op € 249,- per kind per maand. De man is in staat om een bijdrage te leveren van € 168,- per kind per maand in de periode van 1 januari 2013 tot 3 maart 2013, en € 164,50 per kind per maand vanaf 3 maart 2013. De grieven van de man zijn deels gegrond bevonden, en de beschikking van de rechtbank is vernietigd. Het hof heeft de alimentatieverplichtingen van de man aangepast en de verzoeken van de vrouw afgewezen.